Oude verhalen – Jan Willem en Betty

Hoe ging het korfbal lang geleden? Hoe was het korfbal vroeger bij SAMOS of DVS? Wat gebeurde er bij Synergo? We zoeken oude verhalen voor #100jaarkorfbalinUtrecht en #25jaarSynergo. Deze keer oude verhalen van Jan Willem Briedé en Betty van Mechelen.

Jan Willem (1952) en Betty (1956) zijn als leden van KCD in Doorn van een afstand nog steeds betrokken bij Synergo: Jan Willem is onlangs bijvoorbeeld klankbord voor het technisch beleid geweest en beiden volgen ze wekelijks de verrichtingen van de vereniging.

In de zaalperiode kwam Synergo 6 Jan Willem nog tegen als coach van KCD 2. Dit werden twee spannende wedstrijden waarbij beide ploegen er twee mooie en zeer sportieve wedstrijden van maakten.

Ik had het met Jan Willem onder andere over trainers, het idee om de SAMOS-jeugdploegen op te heffen en het gelijkheidsdenken binnen Synergo. Opvallend vond ik dat Jan Willem een degradatie uit de Overgangsklasse stiekem toch niet zo erg vond!

Verder vertelde Betty over duwen onder de korf, kwijlen in de andijvie ‘waar niemand toch iets van zou proeven’ en de gebroken-benenreserve zijn. Daarnaast is douchen bij Betty een rode draad in het korfbal, (lang) na of zelfs tijdens de wedstrijd!

Jan Willem

Als oud-voorzitter van SAMOS en later van het KNKV hield Jan Willem zich naast trainen geven ook bezig met het technisch beleid en vragen als hoe je een club kunt ontwikkelen en waar je heen wilt. In al die jaren deed hij dat zowel bij SAMOS en Synergo en later ook bij KCD en OVVO.

Jan Willem: ‘Ik heb nooit iets met de kantine gedaan, daar heb ik me altijd heel ver vanaf gehouden. Ik gaf veel training en had bij mijn eerste vereniging OVVO al een dagtaak aan alle vrijwilligerswerkzaamheden. Ik studeerde daarnaast, maar niet zo hard.

Toen ik naar SAMOS overstapte, wilde ik net als bij OVVO wel een team trainen en coachen. Dat kon echter niet zomaar; “Wij kijken eerst wie je bent en wat je kunt”, kreeg ik te horen, want bij SAMOS begon je onderaan de ladder.

Een paar maanden later mocht ik in de zaal met Jooske Cox een jeugdploegje trainen. Met de overgang naar de zaal waren er kleinere en dus meer teams en waren er extra trainers nodig. In de jaren daarna heb ik heel veel trainingen gegeven en heel veel gecoacht. Wat ik leuk vind is om in een veld met een groep te werken, er een team van te maken en vooral ook lol te hebben.

Later kwam ik in het bestuur als TC-voorzitter en volgde ik na 3 jaar Otto van de Vijver op als voorzitter van SAMOS. Toen Otto, Haantje de Voorste, stopte, hield ik in pyjama een speech als Kipje de Achterste.

In mijn eerste jaar bij SAMOS werd Luc van Krieken de eerste betaalde trainer van SAMOS. Dat was wel uniek.

Gemiddeld was er elke twee jaar een nieuwe trainer. Men was bij SAMOS best kritisch en er liep met meerdere docenten en trainers veel kennis van pedagogiek en korfbal rond. Ook waren we eigengereid en hadden we veel noten op de zang. Als voorzitter én speler van SAMOS 2 liep ik daar tussen en dat was soms wel eens lastig. Door mijn tijd bij HKV merkte ik ook wel dat er in Den Haag wel een stuk zwaarder en harder werd getraind dan bij SAMOS.

Een trainer vertelde me eens dat het voelde alsof hij bij SAMOS na elke training een rapportcijfer kreeg. En toen Hans Oele eens een Coopertest startte na de training, liepen de spelers gewoon het veld af.

Na 5 jaar ben ik gestopt bij SAMOS, omdat ik in Den Haag ging werken en wonen. Renske volgde me op als voorzitter. Zij heeft dit lang gedaan, terwijl Otto en ik beiden slechts drie jaar voorzitter waren. En we waren ook maar snotneuzen toen. Het leiden van een vereniging is toch wel wat en we hadden weinig ervaren leden in die tijd.

De kracht van SAMOS, en vooral ook S1 en S2, was het gevoel van verbondenheid, om iets samen te doen. Bijna als een soort leefgemeenschap die de hele tijd met elkaar leefde, want we zagen elkaar bijna elke dag. Het idee dat je sámen de vereniging vooruit brengt, vind ik nog steeds duidelijk zichtbaar bij Synergo.’

Betty

Volgens Betty kon je haar overal voor vragen: ‘Ik was van de ad hoc acties en kan vaak geen nee zeggen. Behalve bij trainen geven, dat was niet mijn ding. En fluiten al helemaal niet!’

Ze was actief in de kantine, was TC-lid (met Rixt als TC-voorzitter) en deed het wedstrijdsecretariaat veld met 8 teams. Betty: ‘Voor veel zaken moesten we voor het eerst beleid maken. SAMOS kende zaalleden die we dan ineens midden in het seizoen in de bestaande teams moesten indelen. Er waren ook mensen bij die alleen in de zaal in het eerste wilden spelen!

Daarnaast waren er in die tijd voor het eerst vriendenteams. Dan gingen oud-eerste spelers samen spelen, samen met één speler die dan véél lager had gespeeld. De regel was dat je indeling was op het niveau van de laagste. Dan dreigden spelers weer te stoppen met commissietaken…

Ook hielp ik altijd mee om de rommelmarkt te organiseren. Op vrijdagavond zetten we de spullen neer, zodat we zaterdagochtend vroeg alles klaar hadden staan op de banken en tafels in de kantine. Vlak voordat we opengingen om 10.00 uur, gluurden er al veel mensen door de ramen om te kijken of er iets tussen zat.

Er was een keer iemand die zes dezelfde borrelglazen kocht en vroeg of ik ook inpakpapier had; het was een cadeautje.’

Kwijlen

‘Om geld in te zamelen voor een nieuwe kantine maakten we maaltijden voor na de wedstrijd van het eerste. Vaak was het een stamppot die we bij Hielkje thuis al hadden voorbereid.

Toen ik een keer andijvie klaarmaakte, zei Hielkje dat ik stond te kwijlen in de andijvie. Waarop ik met een lach antwoordde “dat geeft niet; daar proeven ze toch niets van”.’

Korfbal Betty

Betty: ‘Mijn nichtje woonde twee straten achter ons en zij korfbalde bij VOGEL. Ik ging vaak met haar mee om wedstrijden te kijken en wilde zelf graag korfballen. Dat mocht niet van mijn ouders, omdat ik al zoveel sporten had gedaan, zoals rolschaatsen, turnen en wandelen.

Totdat ik op een dag weer een keer meeging en er een dame tekort was. Ik had veel korfbal gezien, kwam uit een sportfamilie en had een goed balgevoel. Dus ik leende een shirtje en rokje en speelde mee. Dat beviel me erg goed en toen ik thuiskwam kon ik mijn ouders overtuigen. Mijn moeder heeft toen een rokje voor me genaaid en zo kon ik korfballen! Dat bleek een goede keuze te zijn. Tegen mijn klasgenoot Bert van Lienden kon ik daarna zeggen dat ik ook korfbalde.

Toen ik later in VOGEL 1 speelde, was het wel een cultteam met onder andere Corjan de Koff en Bernard Starrenburg. Bij een uitwedstrijd tankten ze voor maximaal 10 gulden of zat Corjan de krant te lezen.

Toen er een keer een heftige blessure was en de wedstrijden werd onderbroken om op een ambulance te wachten, zaten de VOGEL-spelers rustig een sigaretje te roken!

Met Erik Spelten ging ik vaak schieten op een basketbalveld, hoewel dat schieten bij mij niet echt heeft doorgezet…

Toen het team van VOGEL 1 uit elkaar viel, ging ik een keer bij de naar SAMOS overgestapte Erik kijken. Ik merkte dat ze bij SAMOS trainers hadden en dat het daar ook wel gezellig was. Dus in 1979 stapte ik als 22-jarige over: ik wilde het gewoon proberen om hoger te spelen. Dat werd me bij VOGEL niet in dank afgenomen.

Ik kwam in SAMOS 2 met onder andere Mamoun, Aukje, Jan Willem, At en Max en was helemaal trots! In mijn VOGEL-jaren had ik vooral in functie gespeeld voor Erik en nu leerde ik meer zelf te korfballen.

Ik was een vreselijke doorloopbalneemster. Als je bijvoorbeeld op de training niet het bepaalde aantal doorloopballen scoorde, moest je rondjes lopen. Nou, ik had de beste conditie toen!

Mijn techniek werd bijgeschaafd en ik speelde in SAMOS 2 op het veld. Als we in de zaal van de 12 spelers terug moesten naar 8, speelde ik in SAMOS 3. Dat was ook nog een behoorlijk niveau; reserve eerste klasse.

Later kon ik de nieuwe selectietrainer Rob Lof niet garanderen om twee keer per week te trainen en ging ik naar SAMOS 4.

Steunend in de korfzone was ik wel goed. Ik was een goede aangeefster en had ongeveer 75% in de rebound, ondanks mijn kleinere lengte.

Ik stond altijd eerste verdediging. Daar was ik ook het beste in, vooral in voorverdedigen en de aanval verstoren. Ik stapte een keer flink in en mijn dame wilde erlangs, maar dan stond At er voor en onderschepte de bal. Daarin konden we elkaar gelukkig volledig vertrouwen. Of we verdedigden met de heren voor en de dames achter en wisselden dat de volgende aanval om.

De ergste korfbalgevechten had ik tegen Ons Eibernest-speelster en oud-international Jiske van Duijvenvoorde, de zus van onze Majka. Jiske en ik waren water en vuur en verdedigden elkaar heel strak in de 1:1.

Ik mocht nog een keer de laatste 10 minuten spelen in SAMOS 1 tijdens een degradatiewedstrijd in de zaal tegen Fiducia met Erik Spelten als invalcoach.

Met SAMOS 2 hebben we heel lang in de reserve Hoofdklasse gespeeld. Het was altijd wel lastig, maar we redden het toch lange tijd. Op een gegeven moment lukte het helaas niet meer en zakten we terug.

In mijn korfbalcarrière heb ik nog nooit een beslissend doelpunt gemaakt. Sterker nog, in sporthal Hoograven stonden we een keer met zo’n 20-6 voor. Iedereen had gescoord, behalve ik. Toen riepen ze “Alle ballen op Betty”. Dat lukte niet en toen zei ik dat ik dat niet meer wilde.

Eén keer stond mijn naam in de krant, vanwege de wedstrijden van Utrecht – Gent, maar verkeerd gespeld, balen!

Toen Jan Willem en ik in 1995 naar Doorn verhuisden, speelden we bij SAMOS eigenlijk altijd uitwedstrijden, omdat we altijd naar Utrecht moesten rijden. We hebben toen gekozen om in Doorn te spelen.

Na mijn overstap naar KCD heb ik daar in het eerste gespeeld, totdat ik een blessure kreeg aan mijn voorste kruisband. Na de revalidatie, het opnieuw proberen en twee operaties, ben ik gestopt. Ik had altijd gehoopt de vrouwelijke At Voogt te worden en te blijven korfballen, want At ging ook altijd maar door. Maar helaas. En nog steeds wil ik nog graag korfballen, al is het maar een kwartiertje!’

Korfbal Jan Willem

Jan Willem: ‘Ik heb OVVO-blauw bloed door mijn aderen, een KCD-groen hoofd en een SAMOS-roodgrijs hart.’ Hij ging in 1962 als 10-jarige korfballen bij OVVO: ‘Eerst heb ik 4 maanden alleen maar meegetraind met mijn team. Van wedstrijden spelen was nog geen sprake: je moest eerst goed genoeg zijn. Dan fietste ik bijvoorbeeld naar Desto en weer terug alleen om reserve te zitten. Zonder een minuut in te vallen. Zo sociaal ging het er in die tijd niet aan toe hoor!

In 1974 verhuisde ik naar Utrecht en woonde ik in dezelfde straat als Tjaak. Ik wil korfballen in de plaats waar ik woon, omdat je dan ook makkelijk nieuwe mensen leert kennen in je nieuwe woonplaats. Ik stapte over naar SAMOS, want dat lag om de hoek.

Ik ging van OVVO 2 naar SAMOS 1 en in de krant stond dat het een versterking was. Daar had ik zo mijn twijfels over, maar in mijn debuutwedstrijd scoorde ik in de eerste helft een hattrick!

Ik liep op mijn tenen qua niveau en was een van de mindere heren in het eerste. Ik vond het pittig in 1 in de eerste klasse en viel in de zaal af naar SAMOS 2. Met het tweede handhaafden we ons en speelden we reserve Hoofdklasse en het eerste werd kampioen.

Vijf jaar later verhuisde ik in 1979 voor mijn werk naar Den Haag, dus zocht ik een Haagse club. Dat werd HKV. Na 2,5 jaar ging ik weer naar Utrecht en kwam weer bij SAMOS terug.

Ik was een puntspeler en een redelijke schutter. Verdedigend was ik niet sterk in de 1:1, maar wel goed in het verstoren en zieken van de aanval, vooral in de korfzone.

Ik had een keer een wedstrijd dat mijn eerste twee schoten raak waren. Met een lach zei ik dat ze me maar direct moesten wisselen, omdat ik dat niveau nooit zou volhouden.

In 1995 verhuisden Betty en ik naar Doorn en hadden we een kind. We overlegden hoe we dit het beste konden doen met korfbal en er bleken heren nodig bij KCD en dames bij SAMOS. Toen ben ik overgestapt en een jaar later volgde Betty.

Tot 3 jaar geleden heb ik nog gekorfbald bij KCD. Ik kon het niet laten en maakte een rare draai in de lucht met mijn slechte kruisband. Toen was het klaar en ben ik gestopt.’

Bovenaan én onderaan in de Hoofdklasse

Jan Willem: ‘Na onze promotie in de jaren ’80 stonden we drie wedstrijden ongeslagen bovenaan in de Hoofdklasse: 6 punten uit 3 wedstrijden! Ik heb toen als voorzitter gemeld dat het een memorabel moment was.

In datzelfde seizoen vlogen we er wel uit met 16 punten uit 18 wedstrijden. Zó onrechtvaardig!’

Strijden tegen degradatie

Toen er een seizoen een nieuwe opzet van de competitie was, moesten de nummers 6 tot en met 8 nog wedstrijden spelen tegen degradatie.

Jan Willem: ‘Ik weet nog in de laatste wedstrijd dat ik dacht: ‘Oef, na 30 wedstrijden moeten we als nummer 6 tot en met 8 ook nog de nacompetitie spelen!

Het was een zwaar seizoen, ook omdat we half augustus al waren gestart met oefenwedstrijden en toernooien. Als nummer 9 hebben we het niet gered en diep van binnen vond ik het toen eigenlijk wel best zo…’

Duwen

Betty: ‘Joke vroeg me wel eens hoe het kwam dat ik als kleinere dame zo goed kon afvangen. Om te oefenen vingen we tegen elkaar af. Waarop Joke uitriep: “Maar jij duwt!”. Ik gebruikte inderdaad vaak stiekem mijn billen tegen mijn dame.’

Korfbal vroeger

‘Met de velden van 90×30 meter in drie vakken en 2 x 45 minuten korfbal, werd er vaak weinig gescoord’, vertelt Jan Willem.

‘De krant noemde een einduitslag van 10-10 een doelpuntrijke wedstrijd. In de jaren ’80 hoorde ik op de radio een uitslag waarbij De Danaiden er tegen SAMOS 21 hadden gescoord. Dat moest een flinke veegpartij zijn geweest, dacht ik meteen. “Maar”, vervolgde de radiocommentator, “dat was niet genoeg, want SAMOS had er 22!”. Dat was destijds het record aantal doelpunten.

Later gingen de Hoofdklasse-wedstrijden richting 30 goals in een wedstrijd. Dit kwam volgens mij mede door de professionalisering van het Nederlands team. Een paar jaar geleden scoorde Dalto zelfs meer dan 40 doelpunten in één wedstrijd. Het stond toen al 25-25 in de rust, dat was wel bizar!

Het schot is nu veel beter, ook door meer verdedigende druk en omdat teams meer en beter trainen. Ook de jeugdteams trainen nu vaak twee keer per week. Daar was in mijn tijd geen geld voor.

Daarnaast zijn de omstandigheden voor het korfballen tegenwoordig veel beter. In 1970 heb ik als laatstejaars junior één keer in een sporthal gespeeld, in de destijds nieuwe sporthal De Dreef. Normaal trainden wij in gymzalen en speelden we op de gladde tegels van de Bernardhal of op het asfalt in de Veilinghal!

We gingen op zaterdagochtend eerst naar school en speelden later op de dag in de winter 4 zaterdagen van 13.00 tot 18.00 uur een toernooi.’

‘Vroeger ging de prestatie meer hand in hand met de activiteiten die je samen deed’, vervolgt Jan Willem. Het was een manier van leven. We deden als team ook veel andere activiteiten naast het korfbal. Naar de bioscoop of het theater. We zagen elkaar elke dag!

Naast het twee keer per week trainen, soms ook nog op zaterdag, coachten de meesten op zaterdag een jeugdteam en speelden we zelf op zondag. Tussendoor hadden we nog de voorbereidingen van de cabaretavonden en waren er ook altijd feestjes als er bijvoorbeeld iemand jarig was.

Ik weet nog dat tijdens een cabaretavond aan het eind van het seizoen in 1980 Jeanette Albers een fantastisch optreden had als Tineke Schouten.

Ook gingen we met een SAMOS-groep samen toerfietsen in het voorjaar. Bijvoorbeeld De Lek- en Lingeroute, waarin ieder dorp en brug meetelden voor het punten- en bergklassement! En eind juni eindigden we altijd in de heuvels in Limburg.’

Iedereen gelijk

Jan Willem: ‘Het verhaal ging dat je als student bevoorrecht was bij SAMOS. Toen ik lid wilde worden van SAMOS, ging ik ook wedstrijden kijken van S3 en S4. Roel van Lente vroeg me toen of ik studeerde, want “dan kom je hoog!”.

SAMOS had echt een gelijkheidsdenken. Ieder lid betaalde evenveel contributie en daardoor viel het niet zo goed dat in 1974 Luc van Krieken als de eerste betaalde externe trainer van SAMOS 1 zo’n 7.000 gulden kreeg. Zeker omdat spelers als Max Soopers, Cees Vreeken, Wim Dirksen, Gert Verhoef, Marijke de Vaal net waren gestopt in het eerste en we als club in verval raakten. Uit principe zijn er toen leden gestopt. Gelukkig kwamen sommigen later weer terug.

In dat jaar speelde SAMOS Overgangsklasse op het veld en degradeerden we in de zaal. OVVO speelde SAMOS er toen uit. Tegen OVVO waren het altijd stevige wedstrijden, met stevige duels die soms net te ver gingen. En waarin Frank Backx nog een kaart kreeg.

In het begin hadden wij ook geen sponsorshirts en trainingspakken. Er was niet eens een coach, dat deed At Voogt erbij als speler. Andere verenigingen zagen er gelikt uit. Wel hadden we een keer shirts met daarop “Ban de bom”.

Later kregen we trainingspakken van de sponsor, maar dat was alleen voor het eerste.’

Eerlijkheid in Utrecht

‘Met alle 8 Utrechtse korfbalverenigingen hadden we afgesproken dat de verenigingen bij álle eerste teams entree zouden heffen bij de zaalwedstrijden’, vertellen Jan Willem en Betty. ‘Dus ook bij Desto en Welgelegen, waar de tientallen bezoekers natuurlijk niet te vergelijken waren met de honderden van SAMOS. Daarom konden ze ook niet teveel geld vragen voor een wedstrijd: 2,50 gulden in plaats van 5 gulden, wat gebruikelijk was.

Het was de tijd van het grote delen, dus de Utrechtse verenigingen hadden een afspraak om al het entreegeld eerlijk te verdelen over de verenigingen. Op basis van het aantal leden, dus met de ongeveer 700 bezoekers betaalde SAMOS eigenlijk mee aan de andere verenigingen… Dat scheelde de club wel duizenden guldens in een jaar!

In de krant stonden uitgebreide voorbeschouwingen. Dat kun je niet meer vergelijken met af een toe een klein stukje nu! Als je bedenkt waarom kranten zo weinig lezers overhouden, kan dit ermee te maken hebben…’

Voor niets

Betty: ‘We zijn in een paar seizoenen wel zo’n vier keer voor niets naar Amsterdam gereden voor de wedstrijd van Blauw Wit 2 – SAMOS 2. Die wedstrijden zouden beginnen om 12.00 uur, terwijl het veld pas om 12.00 uur werd gekeurd bij slecht weer. Er was 1 hoofdveld, gras en het eerste moest natuurlijk doorgaan.’

Niveau

Er waren volgens Jan Willem in die tijd drie heel goede clubs in Nederland: PKC, Groen Geel en SAMOS. ‘Wij hadden met SAMOS zes goede teams in het hogere wedstrijdkorfbal. En je moest toen promoveren om er te komen. Niet zoals nu vrij indelen in de vierde klasse.’

Betty: ‘Eén van de gepromoveerde nieuwkomers in de reserve Hoofdklasse degradeerde standaard, omdat de rest te goed was. We speelden dus ook vaak tegen dezelfde verenigingen. Dan vroeg de tegenstander waarom At er bijvoorbeeld die dag niet bij was.’

Wedstrijdsecretaris

Betty: ‘Als wedstrijdsecretaris kreeg ik een keer tijdens de wedstrijd allemaal vragen over invallers bij andere teams. Toen liet ik er zomaar twee door en stonden we met 0-2 achter. Ik liet nóóit de eerste door, laat staan 2! Vragen beantwoorden tijdens wedstrijden deed ik daarna dus nooit meer!

De wedstrijdsecretaris moest elke week de teamindelingen voor de volgende wedstrijd inleveren aan de redactie. Ook zorgde je ervoor dat de uitslagen van de afgelopen wedstrijden in het SAMOS-nieuws kwamen.

Het was ook een hele administratie: na afloop van de wedstrijden verzamelde je de wedstrijdformulieren die je weer naar het KNKV moest sturen. Bovendien moest je kruisjes zetten wie welke wedstrijden had gespeeld en na drie wedstrijden afwezigheid moest je die spelers verplicht vervangen. Als je alles niet op tijd inleverde, kreeg je een boete.

Kwam iemand na een blessure weer terug, dan moest je dat weer opgeven bij het KNKV. En dan moest deze speler minimaal 1 helft plus 1 minuut spelen.’

Kapper

Betty vroeg een keer aan Hannie Hendriks of ze wilde invallen: “Nee, ik ben net naar de kapper geweest”.

Bruce Springsteen en The Rolling Stones

Jan Willem: ‘Kees Koolschijn had vaak gekke dingen in het veld. Dan gooide hij de bal naar de aangeef en zei dan na een korte vloek met een diepe zucht “vang dan toch”. Dan keek zijn tegenstander om en rende Kees erlangs. Vaak vertelde ik zijn tegenstanders dat ze zijn fratsen maar moesten laten gaan omdat hij op proefverlof was.

Als Kees Vreeken in het veld stond, kon hij rustig 80 keer mis schieten en als de dames dan één keer mis schoten, zei hij dat ze er niets van bakten.

Als trainer en coach vond ik hem echter fantastisch! Hij is de Bruce Springsteen van het korfbal: hij gaat er volledig voor en is sociaal naar zijn team. Bruce speelde 3 uur lang uit liefde voor muziek en het team. Dat deed Kees ook.

De dag dat we afscheid namen van Kees als trainer/ coach, kon ik naar een concert van The Rolling Stones. Ik was blij dat ik voor Kees had gekozen. Kees trad zelfs nog op en daar konden de Stones niet aan tippen!’

Auto’s

Betty: ‘Als TC kregen we een keer het verwijt dat we bij de indeling van de teams niet genoeg rekening hadden gehouden met het bezit van auto’s in de teams. Dat team voelde zich benadeeld, omdat andere teams wel meer beschikten over auto’s.’

Jan Willem weet nog dat SAMOS een kilometervergoeding kende voor het rijden: ‘Dat gold voor S1 tot en met de F-jes. Dan kreeg je 15 guldencent per kilometer. De trainer diende dat in bij penningmeester Frank Dingjan. Toen ik samen met Rob Lof de F1 trainde, hoefden de ouders dit geld niet zelf, maar wilden ze het gebruiken voor het team. Toen hebben we onze F-jes in twee auto’s gepropt en gingen we een dagje naar een pretpark.’

Geld wegmoffelen

Betty: ‘Hielkje en ik hebben Tjaak Blokker een keer goed te pakken gehad. Tjaak zat in de kantinecommissie en deze commissie zat bovenop het geld. Als een havik telden ze alles en hielden alles bij, want het geld van de vereniging mocht niet verloren gaan.

Op een dag was Tjaak in het hoekje van de kantine bij de snoepkast het aantal dropjes of iets dergelijks aan het tellen. Ik deed de lade van de kassa open waarop Hielkje vroeg: “Heb jij het geld al gepakt?” Mijn antwoord: “Nee, we hebben nog niet voldoende in de kas voor vandaag”.

Tjaak kwam van onder de bar vandaan en vertelde dat dit niet de bedoeling is. Hielkje en ik zeiden dat we dat altijd deden: “We pakken altijd 25 gulden voor onszelf. Ja, we doen die kantinediensten natuurlijk niet voor niets!”.

Tjaak was helemaal ontdaan en uiteraard konden wij ons lachen niet lang meer inhouden!’

Douchen

Douchen is bij Betty wel een rode draad bij het korfbal: ‘Bij VOGEL, in de zaal, speelden we een vreselijke wedstrijd en ik was er helemaal klaar mee. In de kleedkamer kleedde ik me uit en ging onder de douche staan. Ineens hoorde ik kloppen op de deur waar ik bleef! De rust was voorbij. Ik kwam dus met die natte spullen terug het veld in…

We hadden bij SAMOS heerlijke douches in het Vossenhol. Dat was wel nodig ook, want je moest heel goed boenen om al dat gravel van je lichaam af te krijgen. Soms zat er gewoon een hele rode rand op je lichaam. En met koud weer was het natuurlijk heerlijk om lekker warm te douchen.

Wat ook meespeelde is dat de douchehokjes dicht tegenover elkaar stonden, zodat we lekker konden kletsen. We stonden een keer uitgebreid te kletsen onder de douche, totdat ineens het eerste in de rust bij ons binnenkwam om te bespreken!’

Lekker reserve zitten

Betty: ‘Jan Willem was coach van het eerste en ik zou een keer meegaan als reserve. Met de afspraak dat ik de gebroken-benenreserve was! Dus ik zat helemaal geïnstalleerd langs het veld met een stoel, een drankje en een parasolletje en ging lekker een wedstrijdje kijken. Toen was er na 10 minuten een blessure en moest ik het veld in!’

Kampioensbloemen

Betty: ‘Met SAMOS 2 stonden we onderaan in de reserve Hoofdklasse. Op het veld kwam PKC op bezoek. PKC kon kampioen worden en dacht wel even van ons te winnen. We zagen de bloemen al in de auto staan. We wonnen met 6-1 en direct na het fluitsignaal was PKC weg!’

Kneuzingen

Jan Willem: ‘Met SAMOS 4 hadden we nog wel eens een reünie. We hebben overnacht in een fort dat Yvonne Pit beheerde, volgden een djembé-sessie of gingen klootschieten. En in de Achterhoek speelden we een smokkelspel. Saskia Koopmans was toen al heel ziek, maar ging mee met de jeeptocht. Die schudde zo dat ze een paar gebroken ribben opliep!’

Hoogtepunten

Een hoogtepunt in de clubhistorie is voor Jan Willem de finale om het Nederlands Kampioenschap zaalkorfbal voor reserveteams: ‘We hebben als club in de finale gestaan van de reserve Hoofdklasse in de Arnhemse Rijnhal! Mooi toch!? Met een bus gingen we ernaar toe, óndanks dat SAMOS heel veel andere dingen ook belangrijk vond.’

Bedenkingen

Jan Willem heeft wel zijn bedenkingen over het oude SAMOS-veld: ‘Er zijn zoveel mensen jong overleden bij SAMOS, nog voor hun 50e!

Is er een oorzakelijk verband met het gravel en de kwaliteit ervan? Onder het veld lag puin vanaf de gasfabriek van het Griftpark. Er was een toplaag van rood gruis en hoe zat het met al dat stof dat we hapten? Waar kwam dat gravel eigenlijk vandaan?

Nu de laatste jaren, met het kunstgras, is het gelukkig minder aan de orde. Het blijft vreemd…’

Bommetje leggen

In 1989 legde Jan Willem als trainer een bommetje in de vereniging door te stellen dat SAMOS de jeugdafdeling maar moest liquideren en andere prioriteiten moest kiezen. ‘SAMOS had nog maar 175 leden over, met slechts 3 of 4 jeugdteams. De vereniging stak heel veel energie in de aanwas van nieuwe jeugdleden, maar zonder resultaat. Dat vond ik zonde van al die inspanningen!

Dit idee zorgde voor een schok bij sommige leden die zelfs dreigden weg te gaan. Ik wilde de leden wakker schudden, want diep in mijn hart wilde ik het natuurlijk niet. Een vereniging wil juist in elke leeftijdscategorie meerdere teams hebben, zodat je kunt selecteren op kwaliteit en niet al blij hoeft te zijn dat er iémand is.

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, zeker weten. Waar we bovendien goed op moeten letten is het aantal senioren. Want wie geen senioren heeft, heeft geen heden!

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Maar, wie geen senioren heeft, heeft geen heden!

Ik ben blij dat we als vereniging in die tijd goed gingen nadenken over wat we wilden. De fusie in 1996 met DVS, dat wel jeugdleden maar weinig senioren had, kwam natuurlijk heel goed uit, omdat het bij SAMOS precies andersom was. En kijk waar het nu met Synergo toe heeft geleid: in 2022 zijn er 11 senioren- en 17 jeugdteams!’

Wens voor Synergo

Jan Willem en Betty hebben een hele mooie tijd gehad bij SAMOS: ‘Het was een prachtige club en dat geldt zeker ook voor Synergo. De vereniging gedraagt zich normaal en doet niet moeilijk. Je kunt zonder problemen je kind bij deze vereniging laten korfballen, omdat het er veilig, goed en vertrouwd is.

Aan de andere moet je er ook voor waken dat de leden conflicten vermijden en elkaar niet zo snel aanspreken. Want uit wrijving ontstaat glans.’

Uit wrijving ontstaat glans

Jan Willem wil vooral Anne nog even benoemen: ‘Ze was een fantastische voorzitter, zó inspirerend en zó verbindend. Zij gaf het warme van Synergo echt vorm.

Ik wens Synergo 1.000 leden toe zodat de vereniging het hele complex van het sportpark weer mag gebruiken.

Verder vind ik het goed dat Synergo geen spelers bij andere verenigingen vandaan plukt. Je komt naar Synergo omdat je er graag wilt spelen en erbij wilt horen.

Ik hoop dat Synergo de ambitie heeft om als normaal niveau in de Overgangsklasse te spelen en dat de club niet in paniek raakt als er daarna even wat minder gaat en een jaartje in de eerste klasse moet spelen.

Tegelijkertijd hoop ik vooral dat de warmte van de club blijft; iedereen mag er zichzelf zijn én je bent er geen nummer. In de eerste plaats ben je samen een vereniging. Daardoor blijf je krachtig.’

Jan Willem en Betty, bedankt voor deze mooie verhalen!
Sander.

Zie ook