Oude verhalen – Cees

Hoe ging het korfbal lang geleden? Hoe was het korfbal vroeger bij SAMOS of DVS? Wat gebeurde er bij Synergo? We zoeken oude verhalen voor #100jaarkorfbalinUtrecht en #25jaarSynergo. Deze keer oude verhalen van Cees Verhoef.

Hielkje vertelde me dat ik ook maar eens bij Cees (1944) op zoek moest naar oude verhalen. Het werd een mooie middag over showkorfbal, korfbal in Spanje en de korfbalvereniging in Houten, SV Houten, later Victum. Ook kende hij mijn tantes Elly, Ada en Joke en mijn vader, die bijna naast het veld woonden in de Boschastraat.

Cees heeft bij SAMOS een geweldige tijd gehad: ‘Het was niet te vergelijken met nu: toen zaten wij 24/7 bij het korfbal. Korfbal was ons tweede leven. Het was ook één grote familie. SAMOS was destijds een van de grootste korfbalverenigingen van Nederland. Volgens mij had PKC als een van de weinige verenigingen toen meer leden.

Thuis hadden wij een ronde stoelzitting onder het balkon opgehangen. Daar ging ik samen met mijn broer en zusje ons schot verbeteren. Dat heeft echt goed gewerkt! We hadden daardoor veelal een dodelijk schot!’

Cees

‘Ik heb alles wel gedaan bij SAMOS. Naast training geven aan aspiranten, hielp ik mee aan het opbouwen van de kantine, het Vossenhol. Verder deden we alles om geld op te halen. Zo huurden we een bakfiets en haalden we oude kranten open de opbrengst ervan leverden we in bij Tjaak Blokker.

Aan het einde van de Maliebaan stond een wit huis. Daar woonde toen prinses Irene. In haar stapel papieren zaten ook oude brieven van haar zelf, met kroontje bovenaan. Daar hebben we toen niets mee gedaan. We waren 15, wat voor ons telde was dat we voor iedere stapel kranten een dubbeltje kregen!

Eigenlijk niet het noemen waard: ik ben nog even in het bestuur penningmeester geweest. Maar dat vond ik niets, daar ben ik snel mee opgehouden.’

Korfbal

‘In 1955 was ik 11 en mijn moeder wilde dat ik ging sporten. Zij zei dat ik maar eens bij SAMOS moest gaan kijken. Dat deed ik, samen met mijn broer Gert en zus Letty. Ik kwam in de F en ik had mazzel dat ik in een leuk team kwam. Tegelijkertijd met Hielkje Knopper, Onno Stoopendaal en Carl de Vaal begon ik bij SAMOS.

We speelden al snel op een hoog niveau, tegen onder andere ROHDA en Blauw Wit. In de aspiranten hadden we eens gewonnen met 18-1. Wij waren helemaal trots en blij! Kregen we op ons donder; we hadden de andere ploeg ook moeten laten scoren…

Ik heb een keer 8 keer gescoord in 1 wedstrijd. Nu is dat niet zo moeilijk meer, maar toen stond je in 3 vakken te wachten en te wachten tot de bal weer een keer kwam. Pas na 4 doelpunten wisselde je via de verdediging en het middenvak door naar de aanval en was ik weer aan de beurt om te schieten.

Ik had een enorm afstandsschot, althans dat stond in de krant. Al was het vak nog zo groot, dan stond ik in de hoek en schoot. Ik weet nog tegen PKC uit in Papendrecht, dat ik dat ook deed en scoorde. Werd de bal afgekeurd vanwege duwen onder de korf door een dame van ons!

Ook kon ik behoorlijk hoog springen. We deden ook wedstrijdjes wie het hoogste kon springen; je moest springen als de basketballers van de Harlem Globetrotters. Wat ik echt geweldig vind, is dat die Globetrotters omhoog springen, even in de lucht blijven hangen en dan nog verder omhoog gaan.

Als iemand mij “pakte”, dan pakte ik hem zeker terug. Ik verdedigde dan bijvoorbeeld met de knie naar voren ofzo. Of ik “hielp” iemand door hem een zetje bij een doorloopbal te geven, zodat hij de paal voorbij vloog. Een keer vroeg iemand in de rust aan mijn broer Gert: “wie is die gek?”. Gerts antwoord: “Dat is mijn broer”. Gert was meer de effectieve speler. Hij zei ook wel tegen me dat ik het anders moest doen: “pak ze terug door die bal erin te schieten”.

We speelden een keer tegen AKC in Almelo. Van te voren was het allemaal heel aardig. We werden netjes ontvangen en er was een programmaboekje met mooie woorden over ons team. En toen begon de wedstrijd… We zijn er finaal erin gefloten door een scheids uit de regio. Er was geen houden aan. Ik zorgde die wedstrijd wel voor mijzelf, maar toen een tegenstander Gert zelfs de tribune induwde, ging hij kwaad naar de scheidsrechter. Dat deed hij normaal nooit.’

Als ik de bal weer eens op mijn knieën aangespeeld kreeg, kon ik daar niet goed tegen en ging nog wel eens tekeer. Met mijn teamgenote Marijke de Vaal had ik toen maar afgesproken dat als ik dat deed, ik daar helemaal niets van meende. Het was dan niet persoonlijk, maar dan was ik in ieder geval de frustratie kwijt. Toen ik later weer een bal slecht kreeg en ik “trut” riep, schrokken anderen enorm, maar zij knipoogde even naar me.

Ik speelde vooral in SAMOS 2 en zat dan weer een periode in SAMOS 1. Na mijn militaire dienst was ik vanaf 1966 een vaste waarde in het eerste. Toen ik 30 was, ben ik gestopt. Ik vond dat de jongeren van 18 jaar het maar moesten overnemen.’

Kameo 1

‘Toen wij als jonkies van 16 in SAMOS 6 speelden, hadden we in de Bilt een beslissingswedstrijd om het kampioenschap van Midden Nederland tegen KAMEO 1, de voorloper van NOVA.

Daarvoor was er juist een revolte bij SAMOS geweest en was een grote groep spelers van SAMOS 1 en 2 bij KAMEO gaan spelen. Wij speelden dus tegen bekende spelers en keken aardig tegen ze op. N een zeer spannende wedstrijd wonnen we uiteindelijk! Dit heeft nog de krant gehaald: SAMOS 6 won van een eerste team!’

Korfbal vroeger

‘Vroeger viel het mij op dat er veel onderhands werd gegooid en geschoten. Als Jan de Vos bijvoorbeeld schoot, was het net of hij een emmer water uit een sloot stond te scheppen. Hij schoot met de bal naast zijn lichaam. En Karel de Klein likte altijd eerst aan zijn vingers en draaide de bal een aantal keer in zijn handen voordat hij schoot. En Hans Portegies zakte eerst even iets door zijn knieën en trok dan altijd eerst zijn broekje op.

Op het veld aan de Boschastraat lag er gras aan de buitenkant van het veld en bagger in het midden rond de korf. Er was in het veld ook een soort “opstapje” wanneer je vanuit de bagger bij het gras kwam.

Mijn broer en ik waren als kinderen zó verslaafd aan het korfbal kijken bij het eerste, dat wij als het regende het veld met pinnen prikten om het water te laten weglopen. We deden dit met Martin de Jong die met zijn achtertuin aan het veld woonde. En we voerden kruiwagens met zand aan. Bang dat het afgelast werd! Alles zodat de wedstrijd kon doorgaan!’

Het spel was vroeger volgens Cees trager om te zien: ‘Je nam de strafworpen op 4 meter, dat was dus echt geen straf voor de tegenstander. En om vrij te komen werd er in bochtjes gelopen in plaats van hoeken van 90 graden. Toen SAMOS verhuisde naar de Inundatiekade, gingen we spelen op gravel. Dat was zoveel sneller!

Nu mag je veel meer verdedigd schieten, toen moest je écht vrijkomen. Als je een klein ventje tegenover je had die alleen maar zijn hand omhoog had, was het al verdedigd. Je moest je de krampen lopen om echt vrij te komen!’

‘Tom van Rhee speelde bij Blauw Wit. Hij is de mooiste speler die ik gekend heb! Joop Hooft, ook van Blauw Wit, trainde ons en hij leerde ons een machtig systeem voor in het middenvak: je rende diagonaal van de ene hoek naar de andere. Als het nodig was, brak je halverwege je looplijn af met een hoek van 45 graden om vrij te komen en de andere diagonaal te nemen. Als speler vind ik het zonde dat het middenvak is afgeschaft, maar voor de kijkers is het goed dat dit vak eruit is.’

Permanentjes

‘In de jaren 70 hadden bijna alle dames een permanent in hun haar. Als het tijdens een wedstrijd ging regenen, haalden zij een regenkapje tevoorschijn. Een langwerpig stuk plastic, met een touwtje die ze onder de kin bonden. En dan weer verder korfballen! Ik was jong en vond dat toen heel raar: laat je haar toch nat worden. Maar anders werd hun haar een kroeskop.’

Trainingspakken

‘De eerste keer dat we trainingspakken kregen, rond het jaar 1970, deden sommigen spelers deze ook aan met de trainingen. Maar dat was niet de bedoeling! We mochten de pakken alleen bij wedstrijden aan. Trainer Peter van Doorn had daarom de volgende oefening: ga op de grond liggen op je rug. Draai om en probeer door te draaien: al die trainingspakken waren vies! Voortaan gewoon oude plunje aan bij een training.’

Huwelijksbureau

Korfbal is volgens Cees af en toe net een huwelijksbureau: ‘Er zijn heel wat relaties ontstaan. Zo heb ik mijn vrouw Ada leren kennen. Ik was 19 en bij een mental training zat er een meisje bij mij op schoot omdat er te weinig stoelen waren. Ada vond mij wel leuk maar dacht daarom dat ik al verkering had. Maar dat meisje was mijn zus! Nu zijn we al weer 53 jaar getrouwd.

Die mental trainingen waren niet echt nodig: we wonnen toch wel. Dus ging we dansen. Als ik nu Buddy Holly hoor, denk ik meteen terug aan de mental trainingen.
Ook speelden we gitaar. Hans Portegies kon jazz spelen op de gitaar en Hans van Linschoten speelde het liedje “April in Portugal”. Hij had een mooie greep op zijn gitaar, een E-greep. Die wilde ik ook wel leren. Zo heb ik bij SAMOS gitaar leren spelen. Later speelde ik in de SAMOS-musical Assepoester.’

Scaldis

‘In 1964 deden we mee aan het Paastoernooi bij korfbalvereniging Scaldis in Antwerpen. Wij gingen vooral voor het feest, want we waren een stukje beter dan de Belgen. Daar stonden we dan in de klei, met nat weer. Carl de Vaal, startte heel snel voor een sprint en de kluiten van het veld kwamen daarbij in het gezicht van zijn tegenstander. Mijn zus stond in het veld te plassen van het lachen!

Maarten Stoopendaal gooide de bal achter zijn rug om naar mijn medespelers. De Belgische scheidsrechter floot af en gaf een vrije bal aan Scaldis: “Allez, geen show hier!”.

Ada vroeg aan een van de Belgen waar de kantine was. Het antwoord: “we hebben wel een melkerij”. En daar kregen we yoghurt. Man, wat een leuk volk die Belgen.’

Uit het veld gestuurd

‘Tijdens een wedstrijd tegen ZKC uit Zutphen maakte ik handenbal. Omdat de scheids niet floot, rende ik achter de bal aan. Op dat moment schopte mijn heer me onderuit. Werd ik er ook uitgestuurd, met de woorden “waar er 2 vechten, hebben er 2 schuld”’!

Nederlands team

Cees: ‘In die tijd bestond het Nederlands team uit spelers vanuit Den Haag en Amsterdam. De rest, zoals Utrecht, telde niet mee en had gewoon geen schijn van kans; verder dan reserve kwam je niet. Mijn broer Gert was na een selectie wederom niet uitgekozen voor het Nederlands team en speelde later tegen HKV. Zijn tegenstander was de aanvoerder van het Nederlands team en Gert speelde hem die wedstrijd helemaal zoek en scoorde 4 keer!

In 1967 vond de eerste Utrechtse korfbalinterland plaats tussen Nederland en België, maar met de drie SAMOS-geselecteerden Gert, Janneke en Yvonne op de bank.’

Balon-korf

‘In 1970 kregen we een uitnodiging om te korfballen in Spanje. Kees Terol uit Leusden was hoteleigenaar in Marbella en had eerder al korven meegenomen naar Marbella om de Spanjaarden daar kennis te laten maken met korfbal.

Je kunt op 2 meter schieten, maar ook op 2,5 meter of 3 meter. Met andere woorden: laat zien wat je kunt

Om mee te mogen, moesten we selectie spelen in Leiden. Ze zeiden toen tegen me: Je kunt op 2 meter schieten, maar ook op 2,5 meter of 3 meter of verder. Ook moesten we andere acties extra goed uitvoeren; springen moest zo hoog mogelijk. Met andere woorden: laat zien wat je kunt. Dat is gelukt, want ik was geselecteerd. Van mijn werk bij de provinciale griffie kreeg ik vrij: 2 keuzedagen en 3 dagen als gerechtvaardigd geoorloofd verzuim.

Op het stadhuis van Málaga kregen we een officiële ontvangst. We waren gewaarschuwd: houd je mond over Franco, géén grapjes over hem. Loopt er zo’n Amsterdammer met zijn Amsterdams accent langs een portret van de Spaanse leider: “wat is dat voor slijmerd aan de muur?”

We speelden 8 wedstrijden in Spanje, waarvan ik er 7 heb gespeeld. We gingen met de bus naar verschillende plaatsen: Torremolinos, Fuengirola, Malaga, Marbella, Estepona en Velez-Malaga. Met de burgemeester van Velez-Malaga heb ik nog gitaar gespeeld, ik zei: “en nu jij”.

We moesten er een show van maken om te laten zien wat er mogelijk was met korfbal. Zoiets als de Harlem Globetrotters, maar dan in het klein. Het spel was ook wel ingestudeerd om elkaar af en toe eens goed te pakken te nemen en een strafworp of een vrije doorloopbal weg te geven. Tom van Rhee was een meester om dit uit te voeren.

Zo sprong ik in de afvang, dat staat ook op de foto, en brak Annie Raap door voor een doorloopbal. In de lucht gooide ik in 1 beweging met een stuit naar Annie. Zij miste dan expres tegen Noortje Borger… toeschouwers vonden dat prachtig.

We stonden dagelijks in de krant en ijdel als ik was, ging ik elke dag naar de kiosk om een krant te kopen. De Nederlandse overwinteraars in Spanje stonden ook langs het veld te kijken. Er was voor hen zelfs een krant in het Engels.

In de kroeg kwamen we nog Nederlandse wielerploegen tegen. Zij waren zich aan de Costa del Sol aan het voorbereiden op hun wielerseizoen en vroegen wat we hier kwamen doen.

In Spanje waren er aparte jongens- en meisjesscholen. Ze waren niet gewend om samen te sporten, dus hadden ze wel belangstelling voor onze dames in hun korte rokjes. En tijdens ons bezoek aan de voetbalwedstrijd Malaga – Betis zaten allemaal mensen te fluiten. We snapten het niet, totdat we doorhadden dat ze de mensen uitfloten die vóór ons gingen zitten. Onze dames in minirokjes zaten niet zo elegant en met al die mensen ervoor konden de voetbalsupporters niets zien!

Volendam van het korfbal

Cees: ‘In 1972 waren wij met SAMOS het Volendam van het korfbal! We werden 4 keer kampioen en degradeerden dan weer. Erin, eruit, erin, eruit.’

Cees’ collega’s waren nooit te beroerd om hem te vertellen wat er in de krant had gestaan over zijn prestaties bij SAMOS: ‘We hadden op kantoor alle Nederlandse kranten. Voordat ze weggegooid werden, stond ik bij het archief voor de krantenknipsels van het korfbal. Zij lazen die kranten dus ook. Dan lag er op mijn bureau weer een briefje “het ging weer lekker hè?”.

En toen we een keer met 9-2 verloren hadden, lag er een grote 9 voor Blauw Wit met een héle kleine 2 voor SAMOS op mijn bureau. Of ze vroegen me wat ze nou weer hadden gelezen, toen in een Amsterdamse krant stond dat mijn schot “de korf in woei”. Schandalig! Ik legde uit dat ik in militaire dienst bij de luchtdoelartillerie geleerd heb dat als het vliegtuig eraan komt vliegen, je ervoor moet schieten en niet op het toestel zelf. Dat is met de wind met korfbal net zo.’

Kampioen van Nederland?

‘Met de fusie in 1973 tussen de Christelijke Korfbal Bond (CKB) en de Nederlandsche Korfbal Bond (NKB) tot het KNKV, speelden we opeens tegen heel andere verenigingen. Dan kwam PKC op bezoek met op hun tassen de tekst “kampioen van Nederland”. Dat was wel raar hoor!

Wij speelden op zondag en hadden nog nooit gespeeld tegen al die andere ploegen. Ook raar was dat we als zondagploeg tegen de zaterdagploegen altijd op zaterdag moesten spelen!

Op deze foto promoveerden SAMOS en PKC beide naar de Hoofdklasse en gingen gezamenlijk op de foto.

Veel mensen van de zaterdagbond kwamen wel kijken bij SAMOS. Ik weet dat bijvoorbeeld George Engels vaak aan de kant van lijn stond.’

SV Houten/ Victum

‘Toen ik in 1974 aan het uitpakken was tijdens mijn verhuizing naar Houten, stond Arnold Hagoort op de oprit. Omdat ik druk bezig was, zou hij later terugkomen. Dat deed hij en hij vroeg me toen om samen met enkele anderen een korfbalvereniging in Houten op te richten. Dat hebben we gedaan.

Bij de voetbalvereniging SV Houten had men een damesvoetbalafdeling. Omdat deze vereniging zich de SV Houten noemde, vond de gemeente dat deze vereniging het korfbal erbij moest doen zolang er geen veld beschikbaar was voor de korfballers. De sportvelden waren immers in eigendom van de gemeente. We speelden toen ook in een witte broek en blauw shirt.

Bij de korfbalafdeling van SV Houten kwamen ze natuurlijk altijd heren te kort en dan deed ik wel mee. Ik ging van SAMOS in de Hoofdklasse naar de derde klasse. Omdat we nog niet zo’n goed team hadden, hadden Arie Dubbeldam (ex-hoofdklasse CKB) en ik een tactiek uitgekiend om door te wisselen. Arie startte bij een thuiswedstrijd altijd in vak A (de aanval). Voor de duidelijkheid: vak A wisselt naar B, vak B naar C en vak C naar A. Dan kwamen we altijd met 2-0 voor. Ik begon in vak C (de verdediging) en wisselde dan door naar de aanval. Dan was het 4-0. Vak C (middenvak) liet er vaak 2 door en dan was het 4-2. Dan wisselde Arie weer naar de aanval begonnen we opnieuw. Zo hebben we heel wat gewonnen.’

MRI

‘Ik had in 1988 een knieblessure en kwam bij militaire arts Dr. Postma. Hij zei dat er iets nieuws was, het heet Magnetic Resonance Imaging (MRI), en hij vroeg of ik wilde meewerken aan de ontwikkeling van deze MRI-techniek.

Die arts was een komische man. Toen het Nederlands elftal de EK-finalewedstrijd tegen Rusland moest spelen, kreeg ik de narcose. Hij vroeg nog wat ik dacht wat de uitslag zou zijn. “Winnen we wel”, was mijn antwoord. En plof, ik was onder narcose. Meer weet ik niet.

Bij de uitslag zei de arts nog “wat leuk joh, er kwam vocht uit en allemaal belletjes”. De kwaal was namelijk een plica (plooi) van het synoviaalvlies die moest worden weggehaald. Op de MRI-foto was zijn kniptang te zien en hij had er “hap” bijgeschreven.’

Wens voor Synergo

Synergo staat voor Cees ook voor ‘nieuwe energie’: ‘Ik hoop dat Synergo de energie houdt en zo doorgaat op de weg die de vereniging is ingeslagen. En laat je niet verleiden om ook het Volendam van het korfbal te worden!’

Cees, bedankt voor deze mooie verhalen!
Sander.