Oude verhalen – Jacqueline

Hoe ging het korfbal lang geleden? Hoe was het korfbal vroeger bij SAMOS of DVS? Wat gebeurde er bij Synergo? We zoeken oude verhalen voor #100jaarkorfbalinUtrecht en #25jaarSynergo. Deze keer oude verhalen van Jacqueline van Zwam.

Jacqueline (1972) speelde vanaf haar 11e bij DVS en kwam later na de fusie bij Synergo terug.

Dat terugkomen komt bij haar letterlijk vaker voor. Ze heeft aardig wat blessures gehad en ging telkens na haar revalidatie weer verder met korfballen: ‘Ik was fanatiek en een doorzetter en dat ben ik nog steeds. Al van jongs af aan was ik enorm gericht op de bal: “Die is van mij!”.’

Naast het fanatisme vindt ze het teamgevoel en er voor elkaar zijn heel belangrijk; dat gaf haar een goed gevoel.

We hadden een mooi gesprek over wat een vereniging kan betekenen voor je. Jacqueline: ‘Het familiegevoel van DVS, de naam zegt het al: Door Vriendschap Sterk, heeft mij echt op weg geholpen om mijzelf te zijn. Zeker in mijn verdere ontwikkeling. Daar ben ik nog steeds trots op!’

Jacqueline

‘Naast mijn eigen wedstrijden viel ik vaak in bij andere teams’, vertelt Jacqueline. ‘Als ik van een uitwedstrijd terugkwam, kreeg ik meestal de vraag of ik bereid was om nog een wedsstrijd te spelen. Bij DVS ben ik mede daarom 1 keer uitgeroepen tot beste speelster van het jaar en kreeg een wisselbeker. Jammer dat ik die beker het jaar daarop weer moest teruggeven.

Thuis was het een gecompliceerde situatie en daar voelde ik mij niet thuis. Bij DVS voelde ik mij meer op mijn gemak en DVS voelde als familie. Hans en Ati Ruiterbeek waren er altijd voor mij en ze kwamen mij thuis ophalen bij elke uit- of thuiswedstrijd.

Ik was een verlegen, terughoudend meisje en bij DVS ging er een andere wereld voor mij open. Ik werd gezien en voelde mij er geborgen. DVS heeft mij gevormd en ik mocht mijzelf zijn. Dat is mij zeer dierbaar en ik ben er dankbaar voor dat dat bij DVS mogelijk was.

Toen ik later bij Synergo langdurig geblesseerd was, heb ik nog op krukken mijn eigen team gecoacht. Tijdens het coachen bleef ik elke keer hameren op de basis; gebruik het teamwork om tot mooi spel te komen. Blijf rouleren, en houd je teamgenoten in de gaten als je je plek kon pakken onder de korf. Verdeel je over het vak in plaats van allemaal op een rijtje te blijven schieten.’

Korfbal

‘Als ik als klein meisje met een bal speelde, dacht ik altijd al “die bal is van mij, die laat ik niet schieten”. De bal was nummer 1.

Die bal is van mij, die laat ik niet schieten!

Mijn achterbuurmeisje en haar broertje, Carina en Ruud Braamhorst, zorgden ervoor dat ik als 11-jarige ging korfballen. Ineens was ik ingeschreven bij DVS. De penningmeester Jan de Jong kwam meestal bij mijn ouders langs om de contributie op te halen.

Ik startte bij DVS in de aspiranten en George Engels was nauw betrokken bij de aspiranten. Door zijn autoriteit wist hij ons goed te stimuleren. Soms was hij ook wel erg aanwezig door zijn fanatieke geschreeuw vanaf de tribune.

Ik ben zelf ook erg fanatiek en zeker een doorzetter. Mijn tegenstandsters wilden vaak niet tegen mij lopen, omdat ik te fanatiek was. De wedstrijden waren voor mij een uitlaatklep; heerlijk tekeergaan in het veld, ook tegen teamgenoten of tegenstanders. Het was nooit saai en het waren momenten van, hollen, rennen en vliegen over het veld!

Dat vliegen was soms letterlijk, want als de bal in de buurt kwam van de lijn, sprong ik vaak over de lijn om de bal te onderscheppen of weg te tikken.

Na de aspiranten ging ik direct naar de seniorenselectie in het 1e en het 2e. Met Pim als trainer speelde ik onder andere met Hans Ruiterbeek, Margaret Jansen, Carla Varkevisser, Christa, Marijke Verrips, Evelien, Ruud Jansen, Rob Verrips, Peter Kalisvaart, Maarten en met de zonen van George; Barry en René Engels.

Door deze snelle overstap naar de senioren heb ik nog wel zo af en toe meegespeeld met de junioren. Ik vond dat wel een stukje verlies in mijn ontwikkeling en toch ook weer niet. Het heeft zo moeten zijn, denk ik maar.

Ik vond het erg leuk om in de wedstrijden de tegenstanders af te tasten en strategisch na te denken over oplossingen. Ik zocht vaak naar een mooie tactische manier om de korf te bereiken om vervolgens mooie passes te kunnen gooien. Ik wilde graag het overzicht in het veld en wilde samenwerken om als ploeg de touwtjes in handen te hebben.

Als team vind ik het belangrijk om van elkaar te accepteren hoe iemand is en om te gaan met hun karakters. En het is toch heerlijk als je elkaar goed aanvoelt en dat je alleen door even oogcontact te hebben weet wat iemand gaat doen? Je wist dat iemand ging rennen, zodat je de bal snel kon gooien. Als ik met Yvonne Nortier speelde, ging dat altijd zo’n beetje vanzelf. We waren elkaars rechterhand in ons vak.

Mijn voorkeur ging ernaar uit om onverwachte uitwijkballen te gooien en te scoren. Ik kon van grote afstanden schieten en soms als ik scoorde, dacht ik wel eens “Zó, hóe dan?”. En ja, dat gebeurde nog wel eens.

Ondanks mijn zwakke knie hield ik in de verdediging altijd wat afstand van mijn tegenstandsters. Als mijn dame er langskwam, dan nam Yvonne mij over en dit deed ik ook bij haar. Daar hadden we mooie afspraken over.

In 1993 stopte ik vanwege een kuitbeenblessure, waarna ik na mijn revalidatie weer ging korfballen.

DVS stopte voor mij in 1996. Een paar jaar later miste ik het korfbal. Op een zonnige zondag reed ik op de fiets op de Vondellaan. Er reed een fietser langs en ik herkende zijn geitenwollensokken; het bleek Rudolf te zijn. We hadden een gesprek over Synergo en ik besloot om eens een kijkje te nemen bij Synergo. Het gevolg was dat ik toen in het Synergo-vrienden-/ familieteam ging spelen met onder andere Paula, Leon, Peter, Linda en Lieke.

Het was wel even wennen in dat team. Toen in 2002 mijn moeder was overleden, ging het korfballen voor mij gewoon door. Ik gaf aan dat mijn moeder kort geleden was overleden en het team voelde voor mij goed op dat moment. Leon gaf toen aan respect te hebben en het fijn te vinden dat ik er was. Het team hield rekening met de situatie en dat maakt het team sterk.

Ik heb in meerdere teamsamenstellingen mogen spelen, met onder andere Peter Kalisvaart, At Voogt, Nico Jansen en natuurlijk Yvonne Nortier. Niet alleen spelen, want uit eten gaan hoorde daar ook bij. Na het eten gingen we voldaan en aangeschoten naar huis. De één op de fiets achter het rode lampje aan van de ander, anders kwam diegene niet thuis. Wat heb ik van deze tijd genoten!

In 2012 speelden Yvonne en ik als oudjes in een jongerenteam met onder andere Jari, Stefan, Juna, Ewoud, Marieke en Nomi en met Mamoun als coach. Met al die jongeren in het team hadden zij het ook over nieuwe voor ons onbekende termen, zoals de rebound; “wát was dat?”. In die tijd kreeg ik ook het besef dat je na je 38e niet meer te veel zelf moet willen doen en meer aan de jongeren moet overlaten.

Tijdens een training scheurde ik mijn voorste kruisband. Toen ik in shock op de grond lag, bood Jari mij zijn hand om op te staan en daar was ik erg blij mee. Na twee operaties was ik mijn totale spierkracht kwijt en heb ik een jaar flink moeten revalideren. Door aanmaak van littekenweefsel ben ik helemaal gestopt met korfbal. Ik zou nog graag willen korfballen, maar gaat helaas niet meer.’

Vroeger had je 2 mandjes en 3 vakken

Korfbal vroeger

‘Vroeger had je 2 mandjes en 3 vakken’, vat Jacqueline het korfbal van vroeger heel kort samen. ‘Nu heb je 2 vakken en gelukkig nog steeds 2 mandjes.

We moesten altijd vroeg verzamelen om op tijd te zijn om het wedstrijdveld uit te leggen. Dat was een flink stuk lopen met die lijnen en het was een gedoe om de haringen de grond in te krijgen.

Trainen deden wij in de avond op het oranje gravelveld. De spotlights gingen aan en de training kon beginnen. Bij een regenachtige trainingsavond waren we zelf ook oranje. Na een voldane training was er, je raadt het al, een gezamenlijk douche. Tenminste, dat denkt iedereen. Ik heb gelezen dat het gezamenlijk douchen vroeger wel bestond, maar die tijd ligt helaas ver achter mij.’

DVS

‘Het gras gaf me altijd een gevoel van conditie en vrijheid. Vooral op het grote voetbalveld bij DVS was er zoveel ruimte! Het clubhuis van DVS was ook groot. Daar kon je gemakkelijk enorme evenementen in houden. Vaak waren er feestjes voor jongeren en klaverjassenavonden voor iedereen die dat leuk vond.

Als team had je ook altijd een keer schoonmaakdienst. Tijdens de corvee kreeg je een emmertje mee om de kleedkamers schoon te maken. Daar had natuurlijk niemand zin in. De aarde van ons knollenveld lag ook overal en dan gebruikten we de brandslang om de kleedkamers uit te spuiten.

Sporthal Lunetten was de thuishal van DVS en ik voelde bij het omkleden altijd al een gezonde spanning. Soms speelden we in de sporthal OSG. Dat was grote zaal die was opgedeeld met schermen. Aan de ene kant speelden wij, aan de andere kant was er dan voetbal. Warmlopen moesten we altijd in de gangen. Je moest uitkijken dat er geen onverwachte deur van de wc open ging, waar je tegenaan zou rennen. En toen er een keer een deur open ging, probeerde ik me nog tegen te houden, waarbij ik mijn hand tegen de deurknop aanstootte: hand gekneusd.

Wat ik vroeger zo leuk vond, was de familiesfeer en saamhorigheid binnen de vereniging. Als we bijvoorbeeld op kamp gingen, was het altijd feest. Dat begon onderweg al naar het kamp!

We gingen vaak na de wedstrijden en trainingen samen nog wat drinken in de kantine. We verzamelden voor uitwedstrijden bij teamgenoten thuis en zo zag ik ook bij andere families hoe hun situaties waren.

Contact

Sporten en sportverenigingen zorgen ervoor dat je met elkaar contact maakt. Het levert een belangrijke bijdrage aan je ontwikkeling en zeker als je zelf als vrijwilliger een bijdrage aan de vereniging levert.

Wat ik jammer vind is dat kinderen nu vaker alleen achter de computer zitten en hun vriendjes alleen via de app spreken. Het is nu allemaal helaas wat meer egoïstisch en ieder voor zichzelf: ikke, ikke, ikke.’

Donker gat

‘De Methylweg was echt een donker gat om te fietsen in het donker. Dat was wel een dingetje bij DVS. We reden daarom altijd in groepjes met elkaar mee. Of als we met z’n tweeën waren, was het niet fietsen maar trappen en omkijken voor je leven.’

Selectie UKF

‘George heeft mij een keer opgegeven voor selectiewedstrijden in Amersfoort voor een team van de Utrechtse Korfbal Federatie (UKF). Dat vond ik erg leuk om te doen. Helaas ben ik niet uitgekozen…’

Strottenhoofd

‘Tijdens een wedstrijd in sporthal Lunetten was ik gefocust op de bal, maar ik was niet de enige. Een teamgenoot liep tegelijkertijd ook op de bal gefocust naar de lijn. Op dat moment raakte mijn hoofd hem precies tegen zijn strottenhoofd. Ik schrok me rot en hij stond naar adem te happen. Na korte tijd was alles met hem goed gekomen.’

Schieten van ver

‘Vaak waren we bezig vanaf de middenlijn om te schieten. We hadden het idee dat we van die afstand ook goed konden schieten, vanuit onze polsen. Zo had ik dat ook van George geleerd. Ik denk dat we toen misschien wel erg fanatiek waren om van alles uit te proberen in welke actie dan ook…’

Ellenboog in oog

Jacqueline: ‘Ik stond een keer in de rebound tegen een lange dame. Zelf ben ik ook niet de kleinste, maar toen we beiden sprongen en zij haar lange armen naar beneden deed, kwam haar ellenboog in mijn rechteroog! Wauw, dat was even pijnlijk, maar wie niet tegen een stootje kon, was niet geschikt om te korfballen. Dus gingen we gewoon door.’

Trucjes

‘Mooi korfbalspel en trucjes inspireerden mij altijd. Achter je rug om gooien of van de korf af lopen en je met een sprongetje in de lucht omdraaien, de bal krijgen om meteen te schieten. Die onverwachte ballen, dat maakt het korfbal zo leuk!’

Vaantje

‘Ik kwam dit oude vaantje nog tegen in een potje met allemaal medailles die ik vroeger al had ontvangen met de avondvierdaagse en met 50 jaar DVS. Het is niet meer zo goed te lezen, maar het is een stukje van DVS.’

Supporteren

‘Bij DVS kwamen de families altijd kijken. Dan werden de klapstoeltjes neergezet en zaten ze langs de lijn


Bij Synergo stond ik vaak met Tom de Roos, Peter Kalisvaart en Anton Lissenberg zelf altijd in een rijtje naast de kantine. Allemaal een biertje in de hand en dan kritisch korfbal kijken…

Een andere enorme supporter was natuurlijk Tjaak Blokker, zij was er altijd bij Synergo! Toen zij later in zorgcentrum De Koperwiek woonde, kwam ik haar tegen tijdens mijn werk. Ze herkende mij en we hadden leuke gesprekken over bijvoorbeeld het maken van kleding. Ik ben zelf ook coupeuse en Tjaak maakte ook altijd veel zelf.’

Wens voor Synergo

‘Ik wens Synergo de top! Met goede spelers en speelsters en een goede coaching en training.

Ik hoop dat er voldoende mensen in de vereniging zijn die het willen en kunnen ondersteunen. De staf is daarbij heel belangrijk, want je kunt het niet alleen! Maar waar een doel en een wil is, is er altijd een weg!’

Jacqueline, bedankt voor deze mooie verhalen!
Sander.

Zie ook