Oude verhalen – Frank

Hoe ging het korfbal lang geleden? Hoe was het korfbal vroeger bij SAMOS of DVS? Wat gebeurde er bij Synergo? We zoeken oude verhalen voor #100jaarkorfbalinUtrecht en #25jaarSynergo. Deze keer oude verhalen van Frank Dingjan.

Hoewel Frank (1953) lang geleden nog wel eens openlijk op iemand indruk wilde maken, is hij de laatste jaren vooral onzichtbaar betrokken bij Synergo. Behalve als zijn dochter Ilse speelt, dan staat hij thuis én uit -soms met caravan in de buurt- langs het veld!

Hij begon als stencilaar van het SAMOS-nieuws, reed verder rond voor de toto, werd jeugdtrainer en hij is drievoudig (!) winnaar van de ‘Anne Roos beker van verdienste’.

Elke maandagochtend was Frank op het veld te vinden voor het vuilnis en voor het onderhoud van de kantine. Af en toe ook midden in de nacht als er weer eens een ruit gesneuveld was. Het materiaalhok opruimen, ballen van het veld halen of de vloer dweilen? Korfbalpalen schilderen of ze een beetje verlengen, een schotklok maken of bankjes in elkaar timmeren? Voor Frank geen enkel probleem!

Hij was 27 jaar lang penningmeester, waarin hij altijd wel ergens een potje over had voor een leuk idee. Frank: ‘Ik gooide het geld zeker niet over de balk. Als ik bijvoorbeeld na het schilderen van mijn huis nog een likje verf overhad, dan schilderde ik de kantine daarmee.’

Zijn Synergo-kantoor thuis op zolder is geschilderd in de rood-grijze SAMOS-kleuren. Misschien is het beter om te zeggen dat de kantine was geschilderd in dezelfde kleuren als Franks huis: blauw-grijs en de zolder rood-grijs.

Frank

‘Ik deed van alles en was overal voor in. Als ze me vroegen, dan kon ik wel. In 1970 startte ik met het stencilen van het SAMOS-nieuws. Wekelijks haalde ik de blaadjes op bij de typistes. Dan ging ik op maandagochtend, ik had veel vrij van school, aan de slag met stencilen en ’s avonds dan rapen en nieten. Roel van Lente was er ook altijd, als de grote nieter. Daarna fietsten sommige leden de SAMOS-nieuwsen rond aan alle leden.

Ik trainde jeugdteams en hielp met de toto. Ik had een eigen wijk om de formulieren bij de mensen thuis op te halen. Om mee te doen moest je zegeltjes plakken en cash betalen. In 1972 nam ik het beheer van de toto-administratie over van de heer Reijnhout en bracht elke vrijdagavond de toto-formulieren naar het KNVB-gebouw in de Biltstraat. De toto is later overgenomen door de Lotto, totdat in 2016 de Lotto de clubs niet meer direct sponsorde maar indirect via de bond.

Rond 1984 nam ik het penningmeesterschap over van Renske Wind. Ik kreeg daarvoor allemaal kaartenbakken met de gehele administratie van de vereniging. Giro’s en afschriften gingen in die tijd per post. We gingen pionieren door de administratie over te zetten in de computer, met het programma King. Dat was destijds echt een pareltje voor de administratie: die pc had een floppy nodig om op te starten en had een harde schijf van 20Mb!

De vereniging kon niet zomaar een rekening van 1.100 gulden betalen

Eind jaren ‘80 had SAMOS het financieel niet zo goed. De vereniging kon niet zomaar een rekening van 1.100 gulden betalen, dus dat geld schoot ik dan voor. Om uit deze ellende te komen, hebben we de contributie in één keer verhoogd met 5 gulden. Dat was wel een dingetje. Daarna steeg het vermogen. Toen ik in 2010 stopte als penningmeester heb ik mijn functie kunnen overdragen met een fiks positief saldo op de bank.’

Contributies

‘Elke maand stuurde Hannie Evers voor de contributie-administratie per mail een bestand met daarin alle leden die een voor- of achterstand hadden van de contributie. Die leden met achterstanden belde ik dan allemaal. Regien van de Ven heeft dit later overgenomen.

Toen ik stopte als penningmeester, heb ik de gehele contributie-administratie overgenomen van Hannie. De opvolger van Jan de Roos als penningmeester was Jeroen Kuipers en hij heeft de aanzet gegeven tot automatische incasso’s voor de contributie. Nu betalen de meeste leden per incasso.’

Korfbal

‘Ik heb 2 broers en 5 zussen en mijn hele familie speelde tennis. Ik moest dan mee en dacht: tennis ga ik mooi niet doen. Ik kende Tjaak Blokker heel goed en zij vroeg op een dag waarom ik niet zou gaan korfballen. Mijn ouders vonden het goed en de ballotagecommissie van SAMOS ook. Zo ging ik als elfjarige in 1964 korfballen, in de F.

Na een half jaar had ik mijn eerste mental training. Dat was bij Wilma Prins thuis en dat vond ik wel spannend. Zo was ik eens bij iemand anders op visite.

Twee weken later ging ik van de F naar de D en het seizoen erna speelde ik in de E. In oktober 1965 wonnen we met SAMOS E tegen De Vinken C met 2-1 en ik maakte een doelpunt. Na de B kwam ik in 1968 in de A en het jaar erop in de Junioren. In 1970 ging ons team door naar S4. Dat waren 6 kampioenschappen op rij!

In SAMOS 4 speelden we onder leiding van Joop van Veenendaal, een legendarische speler uit het eerste. Hij was gestopt in de selectie en was spelend coach van S4. Na een jaar wennen aan de senioren, werd ons team opgedeeld. Ik kwam eerst in S2 en speelde toen met Renske.

In het seizoen 1973/74 speelde ik in het eerste met als trainer Fred Gressie. Het was ooit mijn droom om het eerste te halen! In mijn eerste wedstrijd stond er in de krant “Hoopvolle start SAMOS: 7-7 gelijk met ZKV. Frank Dingjan miste een opgelegde kans door een doorloopbal over te schieten. Frank Dingjan redde SAMOS op de valreep echter toch nog. 1 minuut voor tijd bracht hij van halve afstand de verdiende gelijkmaker op het scorebord.”

Als speler was ik fanatiek, heel fanatiek. Bloedfanatiek. Ik doe iets serieus of ik doe het niet. Ik kon goed hardlopen en hard sprinten en ik was goed in de Coopertest. Dan zette de trainer een tafel op het veld om de ene helft van het team te laten turven terwijl de andere helft van het team 12 minuten liep. Daarna was het aan de andere helft om 12 minuten te turven en nee, je kon daar niet mee smokkelen. Ik liep dan zo’n 2.600 meter.

Een goed schot had ik niet, ik pleurde de bal omhoog en merkte dat onderhands schieten me beter af ging. Ik stond in het vak bij Wim Dirksen die een mooi schot had. Ik ging vooral voor de doorloopbal. Verdedigen kon ik wel en het middenvak vond ik geweldig: even de bal onderscheppen.

In 1974 kwam mijn militaire dienst en dan was ik 2 weken in Duitsland en 1 week in Utrecht. Vrijwilligerswerk ging even niet meer, maar als ik in Utrecht was, speelde ik wel. Na mijn diensttijd was ik 10 kilo zwaarder en ik rookte. Mijn conditie was niet goed genoeg meer voor S1.

Na S2 speelde ik elke keer een team lager. Uiteindelijk in 2010/11 kwam in Synergo 7 waar bijna niemand kwam trainen en omdat ik na de trainingen en wedstrijden teveel last had van mijn achillespezen, ben ik gestopt.

In 2015 vroeg Peter Kalisvaart of ik weer wilde spelen; hij wilde graag nog samen met wat oudjes spelen. In die twee jaar had ik last van mijn knieën. Lopen ging nog wel, maar springen kon ik niet meer en daardoor ben ik in 2017 echt gestopt: ik ging wandelen.’

Korfbal vroeger

‘Rond 1964 was er aan de Loevenhoutsedijk een ophaalbrug. Om de brug neer te laten, moest je aan de zijkant van het veld, aan de Brailledreef, door een hek. Vervolgens liep je naar beneden, de kuil in. Uit de kantine pakte je dan een slinger voor de brug. Ook was er bij de ingang van het veld een houten hokje om kaartjes te verkopen voor SAMOS 1.

De teams bestonden uit twaalftallen en met het middenvak waren er dus 3 vakken. Dat betekende dat je 90 meter veld moest uitleggen en weer inhalen! Die pinnen om de lijnen vast te leggen gingen vaak de grond niet in op het gravel. Vaak hadden we scheve lijnen. Bij het eerste waren er nog extra paaltjes om het veld af te bakenen voor het publiek. Die paaltjes heeft Cock Wolf nog gemaakt met als onderkant de velgen van autobanden.

Voorverdedigen bestond er in die tijd niet. Als je dan in de aangeef voor je tegenstander stond, riepen ze dat je verkeerd stond: “je moet achter je tegenstander staan!”.

Als je in de aangeef voor je tegenstander stond, riepen ze dat je verkeerd stond

Als we niet met de fiets naar uitwedstrijden gingen, verzamelden we op het Centraal Station, bij het Buurtspoor. Daar kwamen de treinen voor in de regio, zoals naar Maarn.

Pas later gingen we met de auto. Janwillem Wind had in die tijd geen rijbewijs en dan mocht ik in de auto van zijn vader rijden. Ik liep dan van de Livingstonelaan naar de Rooseveltlaan om de auto en Janwillem op te halen. Het was een Peugeot 504 met de versnellingen aan het stuur en die auto stond vaker stil dan dat hij reed. Dus moesten we hem vaak weer eens aanduwen vanwege een lege accu.

Om de week reden we wel door de IJtunnel bij Amsterdam. We speelden elke keer tegen ploegen uit het noordwesten zoals BEP, Allen Weerbaar en ZKV. Later gingen we meer naar het zuidwesten, tegen PKC en Kinderdijk. Na de training reden we standaard langs de Amsterdamsestraatweg voor een broodje shoarma.

Cees Vreeken zat vaak te ouwehoeren tijdens het rijden. Dat leverde toeterende auto’s op omdat hij steeds zachter reed op de snelweg; van 100 naar 70, naar 60!
In 1990 kreeg ik van de junioren een foto als bedankje voor het rijden naar wedstrijden met mijn auto. In hun team waren er niet zoveel auto’s.’

Lichtmasten

‘In 1967 is de veldverlichting van SAMOS aangelegd. Elke avond voor de training waren we geultjes aan het graven. Ik zat in de E en ons team hielp mee met graven.
In 1992 is de verlichting vervangen en zag ik handel in de oude lichtmasten. Ik heb ze verkocht en ze staan nu op het terrein van de firma Achterberg aan de Utrechtseweg.

Als we lampen in de lichtmasten moesten vervangen, klom ik een paar jaar geleden zelf naar boven. Dat doe ik nu niet meer hoor!’

Toernooien

‘Mijn eerste toernooi was in 1965, bij Rohda in Amsterdam. We gingen er met z’n allen in de bus naartoe voor 3 gulden per persoon.

In oktober 1969 gingen we met een bus naar Castrop Rauxel voor een korfbaltoernooi in Duitsland. De eerste dag ging geweldig: we wonnen alles en er was ’s avonds een feest in het clubhuis. De tweede dag was wat katerig: we stonden op te jonge leeftijd met te veel bier op binnen de lijnen. De lijnen van het veld lagen volgens ons niet op de juiste plek en ook de palen stonden niet recht. We verloren alles. Op de terugreis moesten sommigen spugen omdat ze er nog last van hadden.

Ik was een keer geselecteerd voor het 4-stedentoernooi, maar de dag voor het vertrek duwde ik de deur van de kantine open dwars door het glas heen. Met als resultaat een slagaderlijke bloeding. Ik heb de wedstrijden in Antwerpen vanaf de kant meegemaakt.’

Kampindruk

‘Tijdens mijn eerste kamp met SAMOS in 1966 logeerden we bij boer Van Zanten in Otterlo. Ik was 13 jaar en wilde indruk maken op Hannie I. door als een aap aan een boomtak te slingeren. De tak brak af en ik brak mijn pols. Met de taxi reden we naar het ziekenhuis in Utrecht en ik heb 2 weken in het St. Antonius-ziekenhuis gelegen. Twee weken ziekenhuis voor een gebroken pols, dat kon toen nog! SAMOS-leden kwamen me daar opzoeken, dat was wel gezellig.’

Doorfluiten

Frank was ook bondsscheidsrechter: ‘Ik floot niet zoveel in een wedstrijd en liet de teams veel doorspelen. Daarnaast floot ik altijd snel weer in, zodat ze geen tijd hadden om op mij te foeteren. Deden ze dat wel, dan floot ik een keer tegen ze.’

Rode kaart

‘Mijn meest gedenkwaardige wedstrijd was SAMOS – ZKV (8-8) in 1974: De arbiter toonde zich dermate onbekwaam dat de wedstrijd wel eens uit de hand kon lopen. Gelukkig dat de ploegen ondanks de spanning de waardering voor elkaar niet uit het oog verloren.

Zaandammer Jan-Kees Huitema en ik vochten forse duels uit. Bij een nieuwe botsing tussen ons trapte Jan-Kees na en werd hij uit het veld gezonden. Ik hield er een waarschuwing aan over. In de tweede helft was er een onschuldige botsing tussen Dik Doeves en mij en toen kon ook ik het veld verlaten.’

Bouwstenen

‘De oude kantine, het Vossenhol’, vertelt Frank, ‘was echt toe aan een grote verbouwing. Door de geiser in het kleedlokaal was er eens een CO2-vergiftiging, waar Cees Vreeken last van kreeg. Trouwens, om te douchen moest je een dubbeltje in een apparaatje doen en pas dan kreeg je warm water.

De kantine was van hout en voor de nieuwe kantine konden leden bouwstenen kopen. Daarvoor waren er acties en kon je voor 10 gulden een vel met bouwstenen kopen. Ik heb veel van die bouwstenen op het werk verkocht aan collega’s.

In de Biebelebonse bouwkeet traden we op om geld binnen te halen. Zo speelde ik tijdens een optreden in The Rolling Stones en was ik later Bjorn van ABBA. Die foto kon je dan kopen voor 5 gulden.’

3 Bekers van Verdienste

‘In het seizoen 1972/73 nam ik de hele toto-administratie over. Daarnaast begeleidde en trainde ik een jeugdploeg. Het stencilen deed ik ook nog wekelijks en ook nog twee avonden trainen. Dit alles werd opgemerkt door het bestuur en ik kreeg de beker van Verdienste.’

In 1996 kreeg Frank nog een keer de beker als jeugdtrainer en het jaar erna als boeibordmaker, met zijn zwager en broertje.

Bij zijn afscheid als penningmeester in 2010 sprak voorzitter Anne over ‘de man die alles heeft’, “omdat er geen clubstatus meer toe te kennen was: erelid in 2006 en drie keer de Beker van Verdienste (1972, 1996, 1997)”. Dan bleef er volgens Anne alleen nog een t-shirt over: “De man die alles heeft”!

Vuilnis

Voordat Synergo echte containers had voor het glas en afval, bracht Frank 20 jaar lang elke week de vuilniszakken van Synergo weg. Frank: ‘Dat waren ongeveer 15 zakken per keer en er lekte nog wel eens wat vocht uit. Daarom had ik achter in de auto een rubbermat waardoor ik het gemakkelijk schoon kon maken.

Elke maandagochtend gooide ik de vuilniszakken in mijn auto en zette ik ze rechts over de Rode Brug neer bij andere vuilniszakken die klaar stonden voor de vuilniswagen.

Op een gegeven moment kwam er iemand met een knuppel naar buiten om te laten weten dat het niet de bedoeling was dat ik de zakken daar neerzette. Als oplossing zette ik de zakken over de brug links. Omdat hier elke keer veel bewoners voor het raam stonden te kijken, bracht ik ze daarna naar de gemeentelijke stort aan de Vlampijpstraat.

Op een dag vroeg iemand van de stort waar die zakken toch vandaan kwamen. Ook hij vond het niet de bedoeling dat ik ze elke week daar in de container gooide, waarop ik vroeg of ik ze die dag toch nog wel mocht lozen. Toen ik de week erna het terrein wilde oprijden, stond het stoplicht op rood: mijn kenteken was geregistreerd. Dus ging ik daarna met de auto van mijn vrouw Marike.

Later ging de stort ook op zondagochtend open. Omdat ik vermoedde dat er die dag uitzendkrachten waren, werd dat dé dag. Ik kreeg die eerste keer nog een plantje omdat de stort net vanaf die eerste zondag open was.’

Alarm

‘Elke keer als er in de kantine alarm was, reed ik vanuit Maarssenbroek naar de Loevenhoutsedijk. Dan stond ik midden in de nacht te timmeren om het raam met hout dicht te maken om er de volgende dag weer glas in te zetten. Er was een keer dat ik rond 00.20 uur ’s nachts een bon van € 80 kreeg voor te hard rijden!

Vaak waren er alleen maar ruiten ingegooid. Heel soms werd er iets gejat, voornamelijk bier. Bij de eerste velduitbreiding kregen we van de gemeente ook dubbelglas in de kantine, maar dat schoot helaas ook niet echt op.

Sinds Marike met vervroegd pensioen is, gaan we vaak met vakantie. Daarom ging ik van de alarmlijst af en werd Rita nummer 1, Jari nummer 2 en Sander Ha. bleef nummer 3.’

Op het veld

Ook is Frank achter de schermen altijd wel bezig met andere klusjes in en rondom Synergo, zoals de grondplaten weghalen, palen schilderen of rekken maken in het materiaalhok: ‘Als ik niet met vakantie ben, ben ik op maandagochtend op het veld om bijvoorbeeld het materiaalhok op te ruimen en de achtergelaten ballen van het veld te halen. Omdat zoveel manden beschadigd raakten, heb ik samen met Hennie Dessé alle palen een paar centimeter verlengd.

Als een bedrijf de brandhaspel of de aardlekschakelaar moet controleren, dan bellen ze me nog wel eens. Dan zet ik het alarm uit, op afstand. Daarvoor hoef ik gelukkig niet meer naar het veld.’

Wens voor Synergo

Frank: ‘Ik hoop dat Synergo de open club blijft die het nu is en dat dat we niet alles streng gaan structureren. Dat we de vrijheid-blijheid nog een beetje behouden. Mensen komen uit zichzelf naar Synergo, vanwege de vereniging. We gaan geen spelers vragen en weghalen bij andere verenigingen.

Ook nu in de coronaperiode zijn er geen opzeggingen en betaalt iedereen zijn contributie door. Dat zegt wel iets over de vereniging!’

Frank, bedankt voor deze mooie verhalen!
Sander.

Zie ook