Didactiek (les geven)

Ik wil terug naar Trainersportaal | Checklist voor trainers


Didactiek wordt ook wel ‘de kunst van het onderwijzen’ genoemd. Kijk voor meer informatie over didactiek eens hier naar (bron filmpje: KNKV):

We beginnen met een checklist om na te gaan op welke punten jij jezelf nog kan verbeteren.

Checklist

Ik stel me fysiek op een zodanige manier op dat mijn uitleg goed overkomt bij de spelers

Zie H1

Ik weet hoe ik de aandacht van de spelers kan krijgen en hoe ik deze vast moet houden

Zie H1

Ik kan spelers meenemen in hun eigen leerproces en draag de regie zo veel mogelijk aan hen over

Zie H2

Ik weet hoe ik mijn spelers moet motiveren

Zie H3

Ik weet wat vragend lesgeven betekent en kan dit op mijn team toepassen

Zie H4

Ik focus tijdens een training of wedstrijd op ongeveer 2 aandachtspunten

Zie H5

Ik vertoon voorbeeldgedrag als trainer/coach

Zie H6

Ik reflecteer regelmatig op mijn eigen functioneren als trainer/coach

Zie H7

H1. Hoe sta je voor de groep?

Je wilt graag dat de spelers jouw uitleg horen. Dan kunnen ze snel aan het werk.

Hieronder een aantal punten om te letten:  

  • Stel je zo op dat alle spelers jou kunnen zien en horen, dus zorg er voor dat er geen spelers achter je staan;
  • Spelers kunnen worden afgeleid door wat er achter jou gebeurt (denk aan ouders, andere trainingen / wedstrijden, etc.Stel je zo op dat ze alleen jou kunnen zien.
  • Praat, vooral als de afstand groter wordt, zo veel mogelijk met de wind mee;
  • Voorkom dat de groep tegen de zon in moet kijken;
  • Praat zo veel mogelijk op dezelfde hoogte als de spelers. Ga dus bij kleine kinderen door de knieën zodat ze je goed kunnen zien en horen;
  • Kies je volume zodanig dat alle spelers je goed kunnen verstaan, zeker in een lawaaierige omgeving;
  • Praat alleen als de spelers stil zijn. Het helpt om hierover afspraken te maken in het begin van het seizoen (zie afspraken maken);
  • Heb je een rumoerige groep? Praat dan eens met opzet heel zacht (of houd je zelfs helemaal stil). Dit kan ervoor zorgen dat de spelers zelf ook stil worden en naar je gaan luisteren.

H2. Hoe draag je regie over aan de spelers?

Kijk om te beginnen naar dit filmpje (bron filmpje: KNKV):

(Begin bij 2:20 minuten)

De ‘ouderwetse’ trainer/coach vertelt, soms tot in het kleinste detail, wat zijn spelers moeten doen. Hij is directief, wat betekent dat hij voornamelijk opdrachten geeft. Uit onderzoek blijkt echter dat spelers sneller leren als zij zelf eigenaar worden van hun eigen leerproces.  Iets ZELF bedenken, ontdekken, ervaren levert uiteindelijk meer resultaat op. Trainers vinden dit vaak lastig toe te passen, maar in de praktijk zien we hier wel hele mooie resultaten van.

Het overdragen van de regie is sterk afhankelijk van de ervaring en leeftijd van de spelers. Van F-spelers kun je bijvoorbeeld niet verwachten dat zij hun eigen training voorbereiden, maar je kunt wel vragen welke spelvorm ze willen spelen om bijvoorbeeld vrijlopen te oefenen.

Hieronder staan een aantal voorbeelden van overdragen van regie, waarbij je op basis van de leeftijd van spelers kunt spelen met de inhoud:

  • Maak aan het begin van het seizoen samen afspraken, waarbij alle spelers zelf inbrengen wat zij belangrijk vinden (dus niet: wat de trainer/coach belangrijk vindt!). Door de spelers zelf hun afspraken te laten maken, zullen ze zich daar sneller aan houden en kun je ze er in de loop van het seizoen ook op wijzen. Zie afspraken maken;
  • Geef de spelers opties bij het uitvoeren van de training. Laat ze bijvoorbeeld kiezen welke van twee oefeningen ze (eerst) willen doen, of vraag ze of ze een oefening met 1 of 2 ballen willen spelen;
  • Laat spelers (een deel van) de training zelf voorbereiden. Kies bijvoorbeeld een thema dat voortkomt uit de wedstrijd en laat twee spelers samen een oefening voorbereiden;
  • Gebruik een vragende manier van lesgeven. Zeg dus niet: “Peter, jij moet in die hoek vrijlopen”, maar vraag “Peter, waar zou je nu het best vrij kunnen lopen?”. Op die manier leren spelers zelf nadenken over hun keuzes;
  • Laat de spelers zelf voorafgaand aan de wedstrijd kiezen / benoemen welke aandachtspunten er voor betreffende wedstrijd zijn. Bij oudere jeugd kun je ze ook een bepaalde tactische keuze laten maken (bijv. extra veel druk op de ballijn, sterke aanvaller van de tegenstander verdedigen, etc.). Zie wedstrijdcoaching;
  • Laat de spelers regelmatig partijsituaties op de training fluiten.

Bijkomende voordelen: de speler ervaart hoe lastig fluiten kan zijn (respect voor de scheidsrechter), of juist hoe leuk (opstapje naar nieuwe scheidsrechters) het is. De spelers leren zo ook de spelregels.

H3. Hoe stimuleer je spelers beter te worden?

Kijk om te beginnen naar (bron filmpje: KNKV):

(begin op 1:02 min)

Trainers hebben de neiging om spelers alleen maar op hun fouten te wijzen. Het benoemen van een fout wil nog niet zeggen dat de speler dan weet en kan uitvoeren hoe het wel zou moeten.

Om meerdere redenen is het effectiever om juist te benoemen wat goed gaat en de speler hiermee te complimenteren, namelijk:

  • De speler weet dat hij iets goed doet en kan dit blijven herhalen;
  • De speler ervaart succes en kan door complimenten gaan groeien.

Natuurlijk is het niet zo dat punten die minder goed gaan niet benoemd mogen worden. Belangrijk is daarbij wel de speler daar zelf over aan het denken te zetten (zie hoofdstuk 2) en dat er ook besproken wordt hoe het dan wel zou kunnen. Verbeterpunten kun je het best ‘verpakken’ als tip of opdracht. Daarnaast komt een verbeterpunt veel beter over als je eerst een compliment geeft en pas daarna een tip.

Enkele andere voorbeelden van stimuleren van spelers (zie wedstrijdcoaching):      

  • Positief coachen. 

De trainer benoemd altijd wat LUKT. Lukken wil zeggen dat de speler iets goed heeft gedaan, het beter heeft gedaan dan de keer ervoor.

Een voorbeeld: als een F-speler de bal snel speelt (binnen drie tellen), de bal in de richting van een medespeler passt, dan is dat goed. Het feit dat de bal nog niet in de handen gepasst wordt, is niet fout. Het in de handen passen is een volgend ontwikkelingspunt. Dat betekent dus ook dat ‘fouten maken’ mag. 

  • Complimenten geven 

Punt a. geeft dat al aan. Een compliment is niet alleen iets dat je zegt, maar kan ook een opgestoken duim zijn, een knik met het hoofd. 

Een toevoeging: complimenten mag iedereen horen. Mocht het zo zijn dat een speler iets doet waarop je wilt corrigeren, dan doet de trainer dat alleen bij de speler zelf. Want uiteraard mag je ook corrigeren (bijvoorbeeld op gedrag) als dat nodig is.

  • Toon interesse

Geef spelers aandacht op onderwerpen buiten het korfbal om. Kinderen vinden het leuk om te vertellen over wat ze doen, wat ze meegemaakt hebben. Op welke school zitten ze, wat voor bijbaantje, wat vinden ze leuk naast het korfbal, etc. Voor een trainer is het belangrijk om meer te weten van de speler. Daardoor kan de trainer de speler beter ondersteunen, helpen. Belangstelling en aandacht stimuleren de betrokkenheid. Spreek de kinderen regelmatig aan met hun naam.

  • Vragend lesgeven. Zie H4

H4. Vragend lesgeven  

Door vragen te stellen leert de speler nadenken.De trainer zorgt er tegelijkertijd voor dat er  betrokkenheid ontstaat bij hun eigen ontwikkeling en bij de ontwikkeling van het team. Hierdoor stimuleert de trainer de ontwikkeling naar zelfstandige korfballers. Korfballers die zelf na kunnen denken.  

Een voorbeeld: een kind schiet, maar de bal haalt de korf niet. De vraag is dan: “waar kwam de bal?”. Als het kind zijn eigen handelen kan evalueren (hij ziet het gevolg van zijn eigen actie), dan kan hij ook gaan aanpassen. De trainer vraagt: “wat kun je nu gaan doen?”. Speler: “harder schieten”. Trainer: Oké, probeer maar. 

H5. Hoe breng je focus aan in je uitleg?

Als jij je team een wedstrijd ziet spelen, vallen allerlei zaken op. Trainers hebben de neiging om alle punten die verbeterd kunnen worden te benoemen en vervolgens terug te laten komen in de training. Te veel aandachtspunten leiden echter tot versnipperde aandacht, waardoor het leerproces van de spelers veel minder snel gaat.

Kies voor een training en een wedstrijd slechts 1 à 2 aandachtspunten. Bijvoorbeeld een aandachtspunt per individu en een aandachtspunt voor de ploeg. Vooral een beginnende korfballer moet in een wedstrijd op zo veel dingen tegelijk letten, dat lukt nog niet.  Blijf nooit te lang met een aandachtspunt bezig.

Na enige tijd aandacht te hebben besteed aan een onderdeel is vaak een ander onderdeel het probleem geworden. Het kiezen van een aantal focuspunten geldt niet alleen voor je trainingen, maar trek je ook door naar het coachen, zie wedstrijdcoaching.

Benoem wat er lukt (positief coachen), wat er beter gaat. Gaat er iets fout op een ander onderdeel van het korfbal, dan is dat zo. Fouten maken mag. 

Het kiezen van aandachtspunten is niet alleen gunstig voor een enkele training, maar kun je over een langere periode uitvoeren. Kies enkele thema’s waar je aan wilt werken en laat die, in meerdere vormen, terugkomen in de trainingen. Zodra je ziet dat er voldoende voortgang is bereikt, kun je andere accenten gaan aanbrengen. Herhaling maakt dat de stof beter blijft hangen.

H6. Hoe vertoon je voorbeeldgedrag?

Kijk eerst eens naar dit filmpje (bron filmpje: KNKV):

Misschien heb je het niet eens in de gaten, maar spelers kijken vaak tegen hun trainer op. De kans is groot dat ze gedrag van hun trainer/coach overnemen. Zorg er daarom voor dat jouw gedrag aansluit bij de afspraken die jullie als team hebben gemaakt. Zie afspraken maken

Denk aan de volgende voorbeelden:

  • Kom op de afgesproken tijd bij trainingen en wedstrijden;
  • Zorg dat je voorbereid bent en je spullen bij je hebt;
  • Ga respectvol met de spelers om en benader ze positief;
  • Behandel de scheidsrechter met respect. Ontvang de scheidsrechter gastvrij, ga niet in discussie over de beslissingen van de scheidsrechter en geef hem/haar na afloop een hand;
  • Bedank tegenstanders na de wedstrijd en geef ze een hand.

Behalve dit soort afspraken is ook jouw uitstraling en houding enorm belangrijk naar de spelers toe.

Waar kun je op letten:

  • Je bent altijd in sportkleding. Zo maak je duidelijk dat jij bij het team hoort en de trainingen en wedstrijden net zo serieus neemt als de spelers zelf.
  • Sta rechtop en niet met je handen in je zakken;
  • Laat je mobiele telefoon in je tas tijdens de training. Mocht je jouw training voorbereiden op de telefoon, dan kun je deze er natuurlijk bij pakken als geheugensteuntje, maar benoem dan ook naar de spelers waarom je de telefoon gebruikt.

H7. Hoe kijk je naar jezelf als trainer/coach?

Kijk eerst naar het volgende filmpje (bron filmpje: KNKV):

Zoals in het filmpje al wordt genoemd, is jouw leerproces als trainer nooit ‘af’. Zelfs de meest ervaren trainers kunnen nog bijleren. Het is daarom belangrijk en motiverend om steeds op een kritische manier naar jezelf als trainer/coach te blijven kijken. Stel jezelf vragen als:

  • Heb ik met deze oefening mijn doel bereikt?
  • Wat kan ik doen om de oefening nog beter te maken? (zie ook het volgende filmpje:‌https://youtu.be/3ehC5P4nf2s;
  • Hoe kan ik mijn boodschap effectiever op de spelers overbrengen?
  • Hoe kan ik spelers nog meer betrekken bij hun eigen leerproces?
  • Hoe gebruik ik de tijd in de rust van de wedstrijd nog effectiever?
  • Zie wedstrijdcoaching

Door continu kritisch te blijven op je eigen handelen, probeer je steeds nieuwe dingen en blijf je als trainer jezelf verbeteren. Dat is niet alleen leuk voor de spelers die steeds met nieuwe zaken worden geconfronteerd, maar nieuwe dingen leren is ook leuk voor jezelf!

Je kunt ook leren van anderen. Dit kan op allerlei manieren, waarvan we er hier een aantal noemen:

  • Ga eens bij een andere (ervaren) trainer kijken hoe hij/zij het aanpakt;
  • Overleg met andere trainers hoe zij bepaalde zaken aanpakken en leer van elkaar;
  • Vraag een andere trainer of trainersbegeleider eens naar jouw training op wedstrijd te komen kijken;
  • Kom naar de trainerscursussen bij Synergo en discussieer met elkaar;
  • Kijk eens of de cursus Korfbaltrainer 2 of Korfbaltrainer 3 iets voor jou is.

Zie ook