Opzet van de training

Ik wil terug naar Trainersportaal | Checklist voor trainers


Voor een training heb je bij de meeste teams een uur de tijd. Maar hoe vul je dat uur zo goed mogelijk in? Hoewel er geen vaste vorm is voor de indeling van de training, wordt wel een basisvorm beschreven. Het maakt de training uitdagender, interessanter (en leuker voor jezelf). Volg hier de checklist.

Checklist

Ik heb afspraken gemaakt met mijn team

Zie afspraken maken

Ik heb bedacht wat ik wil doen 

Zie korfbalthema’s

Ik heb bedacht welke oefenstof ik ga geven

Zie oefenstof

Ik heb een indeling bedacht voor mijn training volgens de Synergo-opzet

Zie indeling training in schema

Ik heb voldoende afwisseling in mijn training

Zie afwisseling

Ik heb nagedacht over de start van mijn training

Zie start training

Ik heb nagedacht over de afronding van mijn training

Zie afronding

Indeling training in schema

  • a. 5 minuten – Opstarten training                Inleidend praatje, kort spelletje
  • b. 5 minuten – Spelvorm                                Zie oefenstof
  • c. 5 minuten – Schieten / goochelen           Zie oefenstof
  • d. 5 minuten – Spelvorm                                Kan herhaling van b. zijn
  • e. 5 minuten – Schieten
  • f. 5 minuten – Spelvorm met ander thema
  • g. 5 minuten – Schieten
  • h. 5 minuten – Spelvorm                                Kan herhaling van f. zijn
  • i. 5 minuten – Schieten
  • j. 8 minuten – Spelvorm                                Combinatie van vorige vormen of 4 – 4

De praktijk leert dat je hiermee makkelijk 60 minuten gevuld hebt.

Voor voorbeelden van trainingen, zie Voorbeelden van trainingen

Afwisseling

Wissel spelvormen af met oefenvormen voor de vaardigheden (zie oefenstof).

Laat altijd veel spelen. Vanuit het spelen wordt duidelijk dat niet alles zomaar lukt. Dat maakt spelers gemotiveerd om te leren. Vooral bij de beginnende korfballers: doe zelf mee!

Kijk goed wat er gebeurt in het spel. De spelvorm roept iets op bij de spelers, die reageren daarop. Laat spelers ervaren wat er gebeurt en vraag later terug wat ze ervaren hebben. Zo laat je de spelers zelf nadenken over wat ze doen (je draagt de regie over). Kijk samen met de spelers wat er gebeurt als je de spelvorm aanpast. Bij Synergo proberen we spelers zelf te laten leren uit hun eigen acties en ervaringen. De term die we daarvoor gebruiken, is IMPLICIET leren, of ook wel STIEKEM leren. Lees vooral ook de informatie in het stuk over lesgeven (zie didactiek) nog een keer goed door.

Om zo efficiënt mogelijk (met het meeste resultaat op de lange termijn) te kunnen trainen is het belangrijk om niet te lang eenzelfde onderdeel te doen. Het doel van de training is dus niet net zo lang doorgaan tot iedere speler de oefening uit kan voeren.

Bij de jongste jeugd is vijf (5) minuten voor een thema al lang genoeg. Een thema kan wel twee of drie keer terugkomen gedurende de training, in verschillende oefenvormen. Bij wat oudere kinderen kan wat langer aan een thema gewerkt worden. Maar ook hier geldt: bij voorkeur het thema twee keer korter aan bod laten komen tijdens een training in plaats van één keer heel lang.

Het idee erachter is dat spelers, bij de start van de oefenvorm, telkens opnieuw hun aandacht moeten richten en dus worden de hersenen geprikkeld. Dat is veel efficiënter voor het leren (op de lange termijn) dan heel lang achter elkaar hetzelfde doen. Daar komt bij dat als je de oefening stopt terwijl de kinderen nog enthousiast bezig zijn, ze een volgende keer graag weer verder willen. Als je de oefening te lang door laat lopen, wordt het saai en even later ook stom. En dan hebben je spelers er een volgende keer geen zin meer in.

Start

Zorg voor een duidelijke start van de training. Daar hoort bij dat je vooraf hebt afgesproken wanneer de spelers aanwezig moeten zijn en wanneer de training echt start (zie afspraken maken) Haal de spelers bij elkaar en bespreek wat je gaat doen. Maak het een belangrijk moment waarbij iedereen aandacht heeft voor wat je zegt. Dat betekent dat verder iedereen zijn mond houdt en luistert en dat ballen (die enorm af kunnen leiden) op de grond of in een korf liggen. (zie didactiek).

Afronding

Rond de training goed af, geef aandacht aan wat je doet na de laatste oefening, anders verdwijnen de spelers zonder dat je er erg in hebt. Denk vooraf na wat je nog wilt benoemen of zeggen. Is er nog een laatste tip? Wanneer zien jullie elkaar weer?

Voorbeelden van trainingen

Leeftijd E / F

  1. Een spelvorm om spelers actief te laten worden, in de sfeer van de training te krijgen;
  2. Oefeningen bij de korf met schieten. Dat kan afgewisseld / gecombineerd worden met balvaardigheden (goochelen);
  3. Spelvorm waarbij de aandacht ligt op bijvoorbeeld het snel passen;
  4. Schieten;
  5. Spelvorm van c herhalen;
  6. Schieten (combineren met goochelen met de bal;
  7. Spelvorm, met nieuw aandachtspunt;
  8. Schieten;
  9. Spelvorm g herhalen.

Als elk onderdeel vijf (5) minuten uitgevoerd wordt + de tijd die nodig is om uit te leggen en af te sluiten, dan is het een training van zestig minuten

Leeftijd C / D

  1. Een spelvorm met bal om spelers actief te laten worden, in de sfeer van de training te krijgen;
  2. Oefeningen bij de korf met schieten, zowel uit stand als uit beweging;
  3. Spelvorm waarbij de aandacht ligt op bijvoorbeeld het zien van vrije ruimte;
  4. Schieten, bijvoorbeeld het onder druk nemen van een doorloopbal, vrije bal of andere vorm;
  5. Spelvorm van c herhalen;
  6. Schieten, bijvoorbeeld het onder druk nemen van een doorloopbal, vrije bal of andere vorm;
  7. Spelvorm, met nieuw aandachtspunt, bv het hinderen van de pass of verdedigen op de ballijn;
  8. Schieten, met aandacht voor afvang;
  9. Spelvorm g herhalen.

Als elk onderdeel vijf (5) minuten uitgevoerd wordt + de tijd die nodig is om uit te leggen en af te sluiten, dan is het een training van zestig minuten. Spelvormen kunnen eventueel ook iets langer dure, rond de 7 minuten.

Leeftijd A / B

In de leeftijdsgroep A en B kun je een oefening, vooral de spelvormen, iets langer laten duren en tussentijds vragen stellen zodat spelers hun acties aan kunnen passen. Maar ook voor A en B geldt dat afwisseling het leerproces bevordert en de training leuker maakt.

  1. Een spelvorm met bal om spelers actief te laten worden, in de sfeer van de training te krijgen;
  2. Oefeningen bij de korf met schieten, onder druk;
  3. Spelvorm waarbij de aandacht ligt op bijvoorbeeld functie aangeef plus verhinderen daarvan;
  4. Schieten bijvoorbeeld het onder druk nemen van een doorloopbal, vrije bal of andere vorm;
  5. Spelvorm van c herhalen;
  6. Schieten, bijvoorbeeld het onder druk nemen van een doorloopbal, vrije bal of andere vorm;
  7. Spelvorm, met nieuw aandachtspunt;

Als elk onderdeel gemiddeld acht (8) minuten uitgevoerd wordt + de tijd die nodig is om uit te leggen en af te sluiten, dan is het een training van zestig minuten

Zie ook