Aan de scheids
Laat ik voorop stellen dat ik een grote bewondering heb voor alle mannen en vrouwen in het zwart, die ieder weekend onze hobbybeoefening in goede banen leiden. Niets dan lof en eer voor deze, zichzelf opofferende, goedwillende onbetaalde dames en heren. En dit alles zonder ironie!
Maar je hebt er wel eens eentje, die haalt de minder mooie kanten van deze mens naar boven. Eentje die maakt dat ik mijn virtuele kroontjespen in de digitale inkt doop en een ode schrijf in de stijl van de Tachtigers. Zoals Cornelis Paradijs (alias Frederik van Eeden) dat ook deed voor de verguisde domineedichter J.J.L. ten Kate.
Als het onderstaande gedicht iemand doet denken aan Van de Zee, van Willem Kloos, dan zeg ik: aemulatio! Met een dikke knipoog uiteraard.
Aan de Scheids
De Scheids, de Scheids fluit voort in eindeloze wijsheid,
De Scheids, waarin mijn Ziel zichzelf weerspiegeld ziet;
De Scheids is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Hij is een levend Schoon en kent zichzelve niet.
Hij wist zichzelve af in eeuwige verreiniging,
En wendt zich altijd òm en keert weer waar hij vliedt,
Hij drukt zichzelve uit binnen duizenderlei lijning,
En fluit een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.
O, Scheids was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dán zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn;
Dán had ik eerst geen lust naar menslijke belustheid
Op menselijke vreugd en menselijke pijn;
Dan wás mijn Ziel een Scheids, en zijne zelfgerustheid
Zou, wijl Hij groter is dan Gij, nóg groter zijn.
Femke
Zie ook