Carnaval bij Synergo (verslagje)

Ik heb weinig principes, maar een van die weinige principes is, dat ik nooit boven de rivieren carnaval vier. Normaalgesproken houd ik heel rigide vast aan dit principe, maar gisteren heb ik een kleine uitzondering gemaakt. Ik was namelijk aanwezig bij het carnavalsfeestje van Synergo.

Gelukkig kan ik volhouden dat ik in functie was. FV had mij namelijk gevraagd foto´s te nemen voor de eerstvolgende Synopsis (houdt allen de deurmat in de gaten – vrijdag is de kopijsluitingsdatum, dus het kan niet lang meer duren…). Uiteindelijk heb ik hem zelf de camera in de maag weten te splitsen en kon ik zelf met een biertje in de hand meezingen met krakers als ´Rosamunde´, ´Ich bin wie Du´ en natuurlijk ´Een opblaaskrokodil´ (wat een toppers!).

Ondertussen had Sander Hofman mij gevraagd wat carnaval (ja, met de klemtoon op de laatste lettergreep; in Brabant althans, want in Limburg zeggen ze ´Vasteloavend´) nu precies was. Normaal heb ik wel een antwoord paraat op dit soort vragen en ook nu kon ik wel iets vertellen over de laatste dagen voordat de vastentijd in gaat, nog even los gaan en folkloristische traditie van verkleden en praalwagens, maar echt afdoende vond ik mijn antwoord niet.

Gelukkig las ik vanochtend in de krant (de zaterdageditie van de Volkskrant is dusdanig dik dat ik daar twee ochtenden voor nodig heb) wat meer over die nog niet eens zo heel erg oude volksfeest (pas na WOII heeft carnaval in Nederland een hoge vlucht genomen). Ik haal, speciaal voor jullie, lieve Synergo-leden, de hoogtepunten even uit beide artikelen.

In een kort interview in de wetenschapsbijlage noemt antropoloog Irene Stengs (werkzaam bij het Meertens Instituut, dus zij kan het weten) carnaval  ´een heel belangrijk topje waar een heel grote ijsberg onderzit.´ Toe maar! Zij zegt onder andere dat de carnavalsverenigingen een belangrijk sociaal netwerk vormen en dat carnaval gedeeltelijk (en tijdelijk) de sociale verschillen teniet doet. Kijk Sander, now we´re talking…

Dat carnaval een katholiek feest is, bestrijdt zij. De katholieke kerk heeft het feest wel opgenomen in de kerkelijke ladder (net als Kerst en Pasen, dat eerst ook maar gewoon respectievelijk een midwinter- en een lentefeest waren), vooral in een poging om het te beteugelen. In heel veel delen van de wereld (en zelfs Europa) wordt carnaval echter helemaal niet vlak voor de vastentijd gevierd.

In de vaste rubriek Der Nederlanden leggen Bert Wagendorp en Wilma de Rek het ook nog maar eens uit: “Het zou een voortzetting kunnen zijn van heidense lentefeesten. Volgens anderen zou het feest door de Kerk in het leven zijn geroepen, om het volk aan den lijve te laten voelen wat ervan komt als alle morele regels overboord gaan en iedereen het op een zuipen zet.” Ze gaan nog even door: “maar vermoedelijk appelleert carnaval aan de menselijke behoefte om één keer per jaar de gezagsverhoudingen op zijn kop te zetten, te doen alsof iedereen gelijk is en de strakke voorschriften en regels van de door de hoogmogenden opgelegde moraal te negeren.
Door de eeuwen heen hebben heersers beseft dat de speelse omkering ook in hun belang was. In veel culturen – in Mesopotamië, Egypte, Griekenland en het oude Rome – komt de narrenkoning voor, de Prins Carnaval avant la lettre.”

Het artikel bevat nog veel meer interessante informatie (bijvoorbeeld over het verschil tussen het Bourgondische carnaval, zoals dat in Brabant en Vlaanderen wordt gevierd en het Rijnlandse carnaval, zoals we dat uit Limburg kennen – mijn persoonlijke favoriet), maar daarvoor je zelf de Volkskrant maar kopen. Of lenen.

In ieder geval kunnen we concluderen dat de herkomst van carnaval enigszins discutabel is en ook over de exacte maatschappelijke betekenis wordt nog gepraat, maar dat het meer is dan verkleden en zuipen, dat moge duidelijk zijn.

Als je wilt weten hoe carnaval bij een Utrechtse korfbalvereniging eruit ziet, dan verwijs ik je graag naar de foto´s.

Femke