Avonturen uit ’t vierde

Teamuitje werpt licht op de zaken

Al sinds het begin van het seizoen woedt er in het vierde een discussie die maar niet beklonken lijkt te willen worden. Zoals bij elk nieuw team worden er in het begin van het seizoen afspraken gemaakt hoe er gespeeld gaat worden. Hier waren we snel uit. Verdedigend gaan we voorverdedigen.

En daar zit hem de crux. Hoe maak je aan je teamgenoten duidelijk dat je “ervoor” bent. Al jaar en dag pleit ik voor het simpele “ik ben ervoor”, dat ik definieer als ‘ik ben in de positie voor mijn heer, die tussen mij en de paal in staat’. Daarmee probeer ik duidelijk te maken dat mijn heer niet aangespeeld kan worden op de “tussenspelpositie”, zodat de dames “erop” kunnen. Ze hoeven dus niet zo “laag” te blijven, wat natuurlijk wel het geval is als ik “erachter” ben.

Zo simpel is het echter niet. Een ander zegt weer “ik ben ertussen”, om daarmee duidelijk te maken dat de dames hun vingers bij de tegenstandster in de neusgaten kunnen stoppen. Of “we zijn er” als de dames “toe” kunnen gaan. En zo draaien er meerdere systemen op proef om het meest ideale te identificeren. Gelukkig heeft dit communicatieprobleem nog niet geleid tot puntverlies.

Bij het teamuitje kwamen we erachter dat het eigenlijk een klein wonder mag heten dat we überhaupt met elkaar samen kunnen spelen. Stadhouder Willem van Oranje had het zelf niet kunnen voorzien toen hij de zeven provinciën bij elkaar wist te houden.

Zo komt J. van B. uit het christelijke Zeeland waar korfbal nog steeds in lange rok gepeeld wordt, ten opzichte van J. N. uit het vrijgevochten Friesland, waar een paaldame rustig een koerhoer genoemd wordt. Ikzelf kom uit een gehucht dichtbij R’dam, waar de deurbel als teeeerrrrrring klinkt. Ook S. v.d. H. komt uit het westen waar de zeewind de stem luider doet klinken. Mijn eega komt van oorsprong van onder de rivieren waar vrouwenkorfbal zijn eigen taal kent. B.S. spendeerde een lange tijd van zijn leven in het elitaire Voorburg tegenover L.L. uit Den Haag, waar Haagse Harry de boel onder vloekt; kankoah! J. V. woonde ook op stand in De Bilt en drinkt haar thee met haar pink fier in de hoogte. Gelukkig hebben we als Utrechtse club ook nog drie echte Utrechters. Bij het dessert leggen ze ons nog maar eens uit waarom ze geen Utrechtenaren zijn. En het eeuwenoude Griekse dessert met walnoten, filodeeg en honing heet hier gewoon bakkie loava.

F. V.

P.S. Voor de echte Utrechtse uitspraak vraag C. de B.