S5: Kwantummechanisch scoren

Het is bijna de laatste dag van het jaar, dus is het tijd voor goede voornemens. Op mijn lijstje (haha, nee, dat heb ik natuurlijk helemaal niet! maar voor het verhaal is het wel lekker) staan: meer wedstrijden winnen en nog meer te weten komen over natuurkunde.

Eerst even over die wedstrijden: om wedstrijden te winnen, moet je scoren. Dat is nogal een Cruyffisme, maar daarmee niet minder een probleem voor ons, blijkt al dit hele seizoen.

Dan even over natuurkunde: dit vak heb ik ergens op driekwart van de 4e klas laten vallen omdat ik alleen maar 3’en en 4’en haalde, maar dat vind ik nog steeds jammer. Ik vond het namelijk wel superinteressant. Ik ben alleen een beetje formuleblind (daar zouden ze nou eens een gecertificeerde aandoening van moeten maken!) en dat is niet handig. Inmiddels heb ik twee zeer leesbare boeken doorgewerkt (deze en deze) en begrijp ik veel meer van de (donkere) materie.

Dan nu wat deze twee zaken met elkaar te maken hebben: teamgenoot F. heeft al tijden een theorie dat het mogelijk moet zijn om kwantummechanisch te scoren. Dat betekent dat de bal niet per se van boven naar beneden door de korf hoeft te gaan om een doelpunt te maken, maar dat ‘ie er in principe ook gewoon dwars doorheen kan. Dat heeft dan o.a. weer met het onzekerheidsprincipe van Heisenberg te maken, dat beschrijft dat je nooit precies kunt bepalen waar een deeltje zich bevindt. Het voert wat ver om het hier allemaal uit te leggen, maar lees het vooral eens na. Het is echt superinteressant! Maar dat zei ik al.

Ik stel voor dat bij de volgende spelregelherziening in §3.2.a. het kwantummechanisch scoren meegenomen wordt: ook als de bal dwars door de korf gaat, levert dit een punt op. Moet je eens zien hoe veel wedstrijden wij gaan winnen in 2014.

Femke